Curator Paul Schepel uit Deventer spande onlangs een kort geding aan bij de rechtbank Gelderland tegen een belastingadvies- en administratiekantoor. Een failliete onderneming was klant geweest bij het kantoor en er waren al bijna 40 dozen met administratie aan de curator afgegeven. Maar de loonadministratie hoeft niet te worden overgedragen, vond het kantoor.
Vordering curator
De curator besloot een kort geding aan te spannen om alsnog aan de loonadministratie te komen. Schepel legt onder meer aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij (spoedeisend) belang heeft bij de loonadministatie in verband met de loongarantieregeling voor de 85 personeelsleden die in dienst waren van het failliete bedrijf en hun rechten/uitkering die het UWV niet kan vaststellen zonder die loonadministratie. Daarnaast heeft hij de administratie nodig om onderzoek te kunnen doen naar de oorzaken van het faillissement en eventuele onregelmatigheden in de aanloop daarheen.
Hij baseert zijn vordering op artikel 92 Fw, waarin staat dat de curator alle bescheiden en andere gegevensdragers van de gefailleerde onder zich dient te nemen, en op grond van artikel 105b lid 2 Fw, waarin is bepaald dat een derde ten aanzien van de administratie van de gefailleerde geen beroep op een retentierecht kan doen als de curator die administratie heeft opgevraagd. De curator heeft ter zitting erkend dat hij inmiddels een groot aantal dozen met administratie heeft ontvangen van het belastingadvies- en administratiekantoor. Hij stelt echter dat dit slechts een deel van de stukken betreft en dat hij recht heeft op afgifte van de gehele (loon)administratie.
Verweer belastingadvies- en administratiekantoor
Het belastingadvies- en administratiekantoor voert als verweer aan dat een groot deel van de administratie van de klant (bijna 40 dozen) al aan de curator is afgegeven en dat de loonadministratie door het kantoor vervaardigde stukken zijn en dus van het kantoor zijn. Ter zitting is namens het kantoor nog gesteld dat stukken die de bestuurder van de failliete onderneming aan haar beschikbaar heeft gesteld geen onderdeel zijn van de administratie. Ten slotte stelt het kantoor dat haar dossier van de failliete klant niet compleet is en dat daardoor niet alle gevorderde stukken kunnen worden verstrekt.
Faillissementswet
Bij de beoordeling van de vorderingen geldt het volgende als uitgangspunt, overweegt de voorzieningenrechter. In artikel 92 Faillissementswet (Fw) is bepaald dat de curator de bescheiden en andere gegevensdragers van de gefailleerde onder zich moet nemen. Op grond van artikel 105a lid 2 Fw lid 2 in verbinding met artikel 106 Fw dient de gefailleerde de administratie terstond aan de curator te overhandigen. In artikel 105b Fw is bepaald dat derden die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf, die de administratie van de gefailleerde geheel of gedeeltelijk onder zich hebben, die administratie desgevraagd volledig aan de curator ter beschikking moeten stellen. Daarbij is in het tweede lid bepaald dat die derden, in afwijking van artikel 60 Fw, geen beroep kunnen doen op een retentierecht ten aanzien van de administratie van gefailleerde als de curator de administratie heeft opgevraagd.
Geen retentierecht
Omdat het belastingadvies- en administratiekantoor de administratie voor de klant verzorgde in de jaren voor het faillissement is het kantoor aan te merken als derde in de zin van artikel 105b Fw, oordeelt de voorzieningenrechter. Dat betekent dat het op grond van die bepalingen gehouden is om op verzoek van de curator de administratie van de klant aan de curator te overhandigen. Voor zover het kantoor stelt dat het nog een vordering op de klant heeft en om die reden niet bereid is tot afgifte van de administratie, geldt dat het kantoor op grond van artikel 60 Fw geen beroep kan doen op een retentierecht, zodat een openstaande schuld aan haar niet afdoet aan de verplichting om de administratie (kosteloos) aan de curator af te geven.
Loonadministratie zelf vervaardigd
Het kantoor stelt zich op het standpunt dat er al heel veel stukken van de klant aan de curator zijn overhandigd en dat de loonadministratie niet hoeft te worden overhandigd omdat het kantoor die heeft vervaardigd. Ter zitting is namens het kantoor bovendien gesteld dat de aan haar door de bestuurder van de klant beschikbaar gestelde stukken geen onderdeel zijn van de administratie en dus niet hoeven te worden overgelegd.
Geen interne berekeningen
De voorzieningenrechter volgt het kantoor hierin niet. De verplichting tot afgifte op grond van artikel 105b Fw geldt mede voor stukken die van de klant zijn en voor stukken die de derde in opdracht van de klant heeft vervaardigd en/of bewerkt. Voor het kunnen uitoefenen van zijn wettelijke taak – het doen van onderzoek naar de achtergronden en de oorzaken van het faillissement en het te gelde maken van mogelijke activa – heeft de curator immers belang bij alle stukken die tot de administratie van de failliete onderneming behoren. Niet tot de administratie behoren interne aantekeningen en/of berekeningen van het administratiekantoor: die behoren misschien tot het dossier dat het kantoor van de klant heeft, maar niet tot de administratie, zodat zij die niet op grond van artikel 105b Fw hoeft af te geven aan de curator.
Dat brengt met zich mee dat het kantoor de administratie, waaronder de loonadministratie, aan de curator dient af te geven, oordeelt de voorzieningenrechter, ‘met dien verstande dat het slechts kan afgeven wat zij heeft.’
Geef een reactie