De overheid wil dat mensen langer doorwerken. De gemiddelde pensioenleeftijd houdt echter geen gelijke tred met het stijgen van de pensioengerechtigde leeftijd.
Dit is een van de conclusies van het Sociaal Cultureel Planbureau in het rapport Aanbod van Arbeid 2016.
De AOW-leeftijd gaat in stappen omhoog naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Het doel van het beleid is om de verhouding tussen productieve en niet-productieve tijd in de loopbaan beter met elkaar in evenwicht te brengen. Daardoor kunnen met name de AOW en het pensioenstelsel betaalbaar blijven. Wel is het de vraag hoe groot het maatschappelijk draagvlak is voor een verdere verhoging. De arbeidsdeelname is aan het eind van de loopbaan, ook ruim voor het vijfenzestigste levensjaar, nog relatief gering. Zowel bij mannen als bij vrouwen daalt het aandeel werkenden sterk na het vijftigste levensjaar. Bovendien verwachten steeds meer mensen langer door te moeten werken. De gemiddelde leeftijd waarop werkenden met pensioen willen gaan, ligt al jaren rond de 61 jaar en houdt dus geen gelijke tred met het stijgen van de pensioengerechtigde leeftijd.
Werken en zorgen
Het rapport laat zien dat op het terrein van werken en zorgen zich duidelijk ontwikkelingen aftekenen op de arbeidsmarkt. De arbeidsdeelname stijgt en het aandeel mensen dat arbeid met mantelzorg combineert, neemt toe. Op het terrein van leren is het aandeel werknemers dat een opleiding volgt al jaren vrijwel constant. Dat is opvallend, omdat er in het overheidsbeleid juist veel belang wordt gehecht aan scholing van werkenden, in het kader van hun duurzame inzetbaarheid op een flexibele arbeidsmarkt.
Thuiswerken neemt nog steeds toe
Een op de vijf werknemers werkt minstens een dag per week. Het aantal uren dat thuis gewerkt wordt, is gestegen van zes en een half uur per week in 2004 naar ruim acht uur in 2014. Ook het aandeel werkenden dat zelf de begin- en eindtijd van het werk mag bepalen, is de afgelopen tien jaar langzaam gestegen en ligt in 2014 net boven de 40%. De reden waarom mensen thuis werken is meestal niet het combineren van arbeid met zorgtaken, maar het thuis afmaken van (over)werk.
Niet-werkenden minder tevreden met leven dan werkenden: verschil neemt toe
Niet-werkenden zijn minder tevreden met hun leven dan mensen die betaald werk hebben. Onder niet-werkenden is minder dan de helft (42%) tevreden met het leven, terwijl dit bij mensen in loondienst 82% is. Dit verschil is in de periode 2010-2014 toegenomen. Mogelijk hebben de prominentere plaats van betaald werk in de samenleving en de versobering van de sociale zekerheid ertoe bijgedragen dat het hebben van betaald werk een steeds belangrijker rol speelt in het levensgeluk, aldus de onderzoekers.
Geef een reactie