Toen Wouter ’s avonds thuis kwam, ging hij eerst eten koken. Hij had er zin in. In de supermarkt had hij de ingrediënten gekocht die nodig waren voor het dagrecept van Janneke Vreugdenhil in een landelijke ochtendkrant. Niet dat hij altijd zo uitgebreid kookte. Soms haalde hij ook wel eens een pizza of een snelle hap bij de lokale frietboer. Maar hij vond het belangrijk dat hij – als alleenstaande man – goed voor zichzelf zorgde en daar hoorde met enige regelmaat ook een gezonde maaltijd bij.
Na het diner, besloot Wouter het rapport ‘In het publiek belang’ van de Werkgroep Toekomst Accountantsberoep te lezen. Wouter bedacht zich dat er ook nog een stuurgroep was, maar wat die nu precies deed was hem ook niet helemaal helder. Overigens vond Wouter het wel ‘stoer’ dat een aantal mensen hun vakantie opofferden om te werken aan maatregelen die het vertrouwen in het accountantsberoep weer terug moest brengen. Het leek hem maar een ondankbare taak. De kritiek zou wel weer niet van de lucht zijn. Maar hij vreesde vooral dat het merendeel van de accountants het rapport niet eens zouden lezen. Dat had hij al zo eerder meegemaakt of het nu om de Wet Toezicht Accountants ging of de voorloper daarvan de Richtlijnen Kwaliteits Beheersing. Bijna altijd waren accountants verrast, deden ze het voorkomen of regelgeving hen overkwam. Alsof regelgeving in een keer vanuit het grote niets over hen werd uitgestort. Kennelijk dachten accountants dat er grote boze geest was die iedere keer weer onheil over hen uitstortte als ze weer eens in keer in het nieuws waren. Daarbij verkeerde een deel van de accountants ook nog in de veronderstelling dat het de grote kantoren waren die de grote boze geest weer hadden aangezet tot het spuwen van vuur. Sommigen waren dan ook nog van mening dat de beroepsorganisatie een handlanger leek van die boze geest. Ze mopperden op de beroepsorganisatie dat het een lieve lust was. Je kon werkelijk geen discussiebijeenkomst bijwonen of er waren wel mensen te vinden die met de beschuldigde vingers naar de beroepsorganisatie of de grote kantoren wezen. Wouter vroeg zich af, in hoeverre deze mensen bereidt waren om hun eigen vrije tijd in te zetten voor de beroepsorganisatie. Hij bleef het een bizarre gedachte vinden dat mensen die lid waren van een organisatie zo op die organisatie afgaven. Bij vakbondsorganisaties kwam je dat ook tegen. Alleen maar mopperende leden en dan verwachtten ze ook nog dat er leden zijn die hun nek uitsteken. Nee, Wouter had waardering voor de moed van deze mensen die tegen de stroom in roeiden om van het accountantsberoep een beter en mooier beroep te maken. Natuurlijk begreep Wouter een deel van die onvrede in de achterban ook wel.
Tegen een journalist had Wouter gezegd dat een open communicatie nu niet het meest sterk ontwikkelde onderdeel van de beroepsorganisatie was. ‘Ik zou de leden veel meer betrekken bij de dilemma’s waar je tegenaan loopt. Veel discussies worden nu binnenskamers gevoerd, waardoor je als individueel lid niet weet hoe een bepaald besluit nu precies tot stand is gekomen. Dat geeft onvrede en dat begrijp ik wel.’
‘Hoe komt dat volgens u?’ had de journalist gevraagd.
‘Het is allemaal te politiek geworden. Dat geldt niet alleen maar voor de beroepsorganisatie. Dat geldt voor het hele beroep. Heb jij wel eens een accountant gehoord die in de media onomwonden zei waar het op stond?’
‘Ja jij.’ Wouter had moeten glimlachen
‘Ik ben geen accountant. Ik ben en blijf buitenstaander. Ik volg de ontwikkelingen omdat ik er mijn boterham mee verdien. In die zin ben ik een stuurman aan wal. Net als jij trouwens. Als journalist probeer je het beroep ook te doorgronden, maar sommige zaken zijn alleen maar te begrijpen als je accountant bent.’
De journalist had gesputterd. ‘Ik ben al jaren actief, ik weet heus wel wat accountants beweegt.’
‘Je probeert het te duiden. Maar je krijgt er nooit helemaal de vingers achter. In die zin zijn accountants soms zo gesloten als een oester. Natuurlijk wordt er in de wandelgangen wel het nodige opgemerkt. Maar dat soort zaken lees ik nooit terug in de media.’
‘Ja, dat klopt. Je mag ze nooit quoten,’ verzuchtte de journalist. ‘Alles is off te record, behalve dan wanneer een officiële woordvoerder er iets van vindt. Dat maakt het nog lastiger.’
‘Accountants zijn erg bang voor claims. Daarom wegen ze volgens mij ieder woord op een goudschaaltje wanneer ze het gevaar lopen dat het in de pers komt. In die zin is het accountantsberoep wel volledig verjuridiseert. Ooit was er een accountantskantoor met een slogan ‘Rules don’t rule.’ Ik vraag me af dit gedachtegoed breed wordt gedragen. In de besprekingen die ik met accountantskantoren heb merk ik toch een sterke hang naar regels. Pas dan hebben ze het idee dat ze geen fouten kunnen maken, omdat ze de regels hebben nageleefd. Maar het accountantsberoep is geen exact beroep en iedere jurist kan je vertellen dat de jurisprudentie net zo belangrijk is als het wetboek zelf.’
‘Misschien is dat wel het probleem van het accountantsberoep. Dat er nauwelijks jurisprudentie is. Als er werkelijk wat is dan houden ze allemaal de kaken op elkaar,’ reageerde de journalist met een lichte toon van ironie in zijn stem.
Lees hier aflevering 1 van het feuilleton Rumoer in de maatschap.
Lees hier aflevering 2 van het feuilleton Rumoer in de maatschap.
Lees hier aflevering 3 van het feuilleton Rumoer in de maatschap.
Lees hier aflevering 4 van het feuilleton Rumoer in de maatschap.
Lees hier aflevering 5 van het feuilleton Rumoer in de maatschap.
Lees hier aflevering 6 van het feuilleton Rumoer in de maatschap.
Lees hier aflevering 7 van het feuilleton Rumoer in de maatschap.
Lees hier aflevering 8 van het feuilleton Rumoer in de maatschap.
Het vorige seizoen van ‘Rumoer in de maatschap’ is hier te bestellen.
Jan Wietsma
Geef een reactie