Ongegrond, dat is het oordeel van de Accountantskamer over een advocaat die een tuchtrechtklacht indiende tegen een accountant die tegen de betrokken advocaat een tuchtrechtklacht indiende.
In een procedure voor de Accountantskamer moet de klager doorgaans zijn klacht aannemelijk maken. Aanleiding voor de klacht van de advocaat was het feit dat betrokken accountant een klacht tegen hem had ingediend bij de Rotterdamse Deken van de Orde van Advocaten. Dat schoot de betrokken advocaat blijkbaar in het verkeerde keelgat, waarop hij op zijn beurt een klacht bij de Accountantskamer indiende over de betrokken accountant met als belangrijkste boodschap: de klacht van de accountant is leugenachtig!
Lang lopend conflict
Onderhuids simmert een al lang lopend conflict. De betrokken accountant verkeert al sinds 2007 in een juridisch conflict met de klant van de betrokken advocaat, in de uitspraak weergegeven als [B] Accountants en Belastingadviseurs. Over de diepere achtergronden van dat conflict gaat de uitspraak niet in.
De gemoederen lopen op
Begin februari van dit jaar liepen de gemoederen wel verder op. Dat resulteerde in de tuchtklacht van de betrokken accountant over de advocaat (de klager in deze procedure). De advocaat heeft zich hierover op 15 februari per brief bij de Deken verweerd. En op 17 februari heeft de advocaat zijn klacht over de betrokken accountant bij de Accountantskamer neergelegd. De inhoud van de klacht van de advocaat: De klacht van de accountant bij de Deken is leugenachtig. Op 14 april trekt de betrokken accountant zijn klacht over de advocaat bij de Deken in. Op 16 april stuurt de betrokken accountant een brief aan de accountantskamer met daarin zijn verweer. En op 8 mei jl. volgde de zitting waar alleen de klager het woord voerde.
Leugens?
De Accountantskamer stelt in het vonnis dat het ook aan een accountant vrij is om een tuchklacht in te dienen tegen een advocaat en dat het niet aan de Accountantskamer is om onmiddellijk een oordeel uit te spreken over een klacht van een accountant in het kader van het tuchtrecht van een andere beroepsgroep. Een klacht als leugenachtig betichten zal de Accountantskamer niet gauw doen: ‘De Accountantskamer is van oordeel dat zelfs als betrokkene klager ten onrechte heeft beticht van handelen in strijd met gedragsregels voor advocaten, daaruit nog niet volgt dat de klacht van betrokkene leugens bevat. Klager heeft voorts, mede gelet op wat door betrokkene zijn verweerschrift is aangevoerd, niet aannemelijk gemaakt dat de feitelijke onderbouwing van de onderdelen van de dekenklacht op leugens was gestoeld.’
Nader moeten overwegen
Ten slotte stelt de Accountantskamer vast dat ‘betrokkene in het verweerschrift heeft erkend dat hij “vanuit een professionele houding (…) de klacht nader had moeten overwegen”. Naar aanleiding daarvan merkt de Accountantskamer op dat zij het vanzelfsprekend acht dat een accountant zorgvuldig en terughoudend omgaat met het indienen van klachten tegen andere beroepsbeoefenaren. Daaruit volgt echter nog niet dat er sprake was van een bijzondere omstandigheid…’
De aangeklaagde accountant komt met de schrik vrij. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Geef een reactie