De NBA vindt een geschiktheidstoets voor bestuurders en interne toezichthouders van accountantsorganisaties een goede zaak, maar invoering ervan vraagt wel om zorgvuldige procedures, inclusief een passende bezwaarprocedure. Ook moet goed worden gekeken naar mogelijke gevolgen voor bestuurders afkomstig uit andere landen.
Dat schrijft de NBA in haar reactie op de consultatie van de Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties. De beroepsorganisatie is positief over de wettelijke maatregelen die, samen met de overige maatregelen uit het rapport “In het publiek belang” bijdragen aan kwaliteitsverbetering van de accountantscontrole, maar ze heeft wel een aantal kanttekeningen.
‘Wij hechten veel waarde aan een nadere toelichting op de waarborgen waarmee de procedure voor de geschiktheidstoets is omkleed’, aldus de beroepsorganisatie. De wettelijke maatregelen zijn eind september 2014 door de minister van Financiën aangekondigd, naar aanleiding van het rapport “In het publiek belang” en het AFM-rapport over de kwaliteit van de wettelijke controles door grote kantoren.
Raad van Commissarissen verplicht
De NBA vraagt de minister vast te houden aan eerdere plannen om oob-kantoren te verplichten een Raad van Commissarissen in te stellen. In het wetsvoorstel wordt nu gesproken over een stelsel van intern toezicht en een orgaan belast met intern toezicht. De NBA vindt het onwenselijk als wordt afgeweken van de uitgangspunten in het verbeterplan “In het publiek belang”.
Ook moet volgens de beroepsorganisatie goed gekeken worden naar mogelijke gevolgen voor bestuurders afkomstig uit andere landen. ‘Op grond van het voorgestelde artikel 22a, derde lid, moet het stelsel van onafhankelijk toezicht zodanig zijn ingericht dat, indien een accountantsorganisatie onderdeel uitmaakt van een netwerk en het beleid overwegend in een ander onderdeel van het netwerk wordt bepaald, het stelsel van intern toezicht “ook op dat andere onderdeel betrekking heeft”. Het is voor ons onduidelijk wat met het gearceerde deel wordt beoogd. In onze optiek wordt aan de doelstelling van artikel 22a voldaan wanneer op het niveau van de Nederlandse topholding een orgaan is ingesteld dat toezicht houdt op het beleid en de algemene gang van zaken van de accountantsorganisatie en op de daarvoor relevante gang van zaken in de topholding zelf.
Het voorgestelde artikel 22a, vierde lid, wijkt af van wat u eerder heeft aangekondigd in de brief van 25 september 2014. Internationale concerns en grote samenwerkingsverbanden hebben binnen de in het Burgerlijk Wetboek opgenomen structuurregeling een belangrijke vrijstelling op basis waarvan de bevoegdheid tot benoeming van bestuurders bij de aandeelhouders blijft berusten en niet naar de rvc verschuift. Bij grote corporaties is dat zelfs het wettelijk uitgangspunt. Een soortgelijke mogelijkheid voor toepassing van het gematigde structuurregime als bedoeld in artikel 2:155 BW in de Wta zou recht doen aan de structuur van Nederlandse oob-kantoren en de internationale netwerken waarvan zij deel uitmaken.’
Net als Eumedion, de belangenbehartiger voor institutionele beleggers op het gebied van corporate governance en duurzaamheid, steunt de NBA het voorstel om de benoeming van de accountant door het bestuur in principe te schrappen. Die benoeming moet wat de beroepsorganisatie betreft worden gedaan door “het orgaan ten behoeve van wie de controle primair plaats vindt”. Benoeming door het bestuur zou alleen mogelijk moeten zijn als een RvC ontbreekt en de aandeelhoudersvergadering geen controleopdracht verleent.
Melden van bevindingen
Het melden van toetsingsbevindingen van de AFM aan de betrokken controlecliënt kan volgens de NBA pas als de kantoor specifieke rapportage van de AFM definitief is, of als er overeenstemming is over het delen van die bevindingen. Het door de AFM delen van informatie met instanties zoals de Belastingdienst, de AIVD of de FIOD zou alleen moeten gebeuren als dat echt noodzakelijk is. Onzekerheid over de mogelijke verspreiding van informatie leidt anders tot terughoudendheid van controlecliënten bij het delen van informatie en dus tot een minder effectieve controle.
Geef een reactie