Verloopoverzichten geven inzicht in de begin- en eindstanden en de mutaties hiertussen. Wanneer de beginstanden + of -/- de mutaties moeten leiden tot een eindstand, moeten de mutaties nauw aansluiten bij de uitsplitsing in de begin- en eindstanden. In de ‘hardcopy wereld’ worden hiervoor soms praktische oplossingen bedacht als het niet helemaal op de € 1 nauwkeurig sluit. Het leuke van automatiseren is dat deze praktische oplossingen ineens als een probleem kunnen worden ervaren.
Om tot een rekenkundig juist verloopoverzicht te komen, zijn deze praktische oplossingen ook bij SBR nog steeds noodzakelijk, zoals blijkt uit hetgeen hierna wordt geschetst.
Vanuit artikel 368 lid 1 BW 2 moet uit het verloopoverzicht blijken:
- de boekwaarde aan het begin van het boekjaar;
- de som van de waarden waartegen de in het boekjaar verkregen activa te boek zijn gesteld, en de som van de boekwaarden der activa waarover de rechtspersoon aan het einde van het boekjaar niet meer beschikt;
- de herwaarderingen over het boekjaar;
- de afschrijvingen,
- de waardeverminderingen en de terugneming daarvan over het boekjaar;
- de boekwaarde aan het einde van het boekjaar.
Verderop in lid 2 van artikel 2:368 BW staat dat voor elk der posten moet worden opgegeven:
- de som der herwaarderingen die betrekking hebben op de activa welke op de balansdatum aanwezig zijn;
- de som der afschrijvingen en waardeverminderingen op de balansdatum
In de taxonomie is gezocht naar een standaardisatie van de verloopoverzichten waarbij rekening is gehouden met de eisen vanuit de wetgeving. Daarbij zijn de vereiste boekwaarden aan het begin en eind van het jaar zoals vermeld in lid 1, gecombineerd met de vereisten uit lid 2. Dit leidt tot een verloopoverzicht met begin- en eindstanden uitgesplitst naar de grootheden:
- Verkrijgings- of vervaardigingsprijs (aanschafwaarde)
- Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen (lid 2b artikel 2:368 BW)
- Cumulatieve herwaarderingen (lid 2a artikel 2:368 BW)
Dit resulteert in boekwaarden aan het begin en eind van het jaar (lid 1 artikel 2:368 BW).
Kijkend naar de verloopoverzichten bij de vaste activa constateren we een reeds jarenlange inconsistentie wanneer je de mutaties zuiver wilt presenteren. Door de standaardisatie en automatisering die SBR met zich mee brengt, komt dit jarenlange euvel naar boven.
Rekenkundige doortelling
De begin- en eindstand worden in meerdere grootheden (Verkrijgings- of vervaardigingsprijs, Cumulatieve afschrijving en waardeverminderingen, Cumulatieve herwaarderingen) uitgesplitst. Vervolgens is het niet mogelijk ieder afzonderlijke grootheid te volgen van beginstand, + of -/- mutaties, tot eind. Dit komt doordat de mutaties per grootheid worden samengevoegd. Onderstaand een drietal mutaties waarbij dit voordoet.
Omrekeningsverschillen
In alle beginstanden kunnen omrekeningsverschillen voorkomen maar deze zijn niet apart te tonen. Dat hoeft ook niet volgens de wet. In het verloopoverzicht staat één mutatieregel ‘Omrekeningsverschillen’. Als je omrekeningsverschillen op één mutatieregel verwerkt, kun je geen directe aansluiting tussen begin- en eindstand realiseren. Het is namelijk op deze wijze niet bekend welk deel van de omrekeningsverschillen betrekking heeft op de verschillende grootheden Verkrijgings- of vervaardigingsprijs, Cumulatieve afschrijving en waardeverminderingen, Cumulatieve herwaarderingen.
Het RGS heeft de omrekeningsverschillen toegekend aan de Verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Deze praktische toepassing zal in de praktijk gehanteerd kunnen worden. Wellicht dat hier vanuit regelgeving of SBR programma een aanbeveling voor kan worden gedaan?
Herwaarderingen
Op een actief dat wordt gedesinvesteerd, kunnen in het verleden herwaarderingen zijn toegepast. Om vanuit de beginstand op een juiste wijze naar een eindstand te rekenen, mis je in het verloopoverzicht de mutatie ‘Desinvestering herwaarderingen’. Of vul je dan vanuit praktische overwegingen een negatief getal in op de regel ‘Herwaarderingen’?
Waardeverminderingen
Ook kan op een gedesinvesteerd activum een waardevermindering zijn toegepast. Net als bij de herwaardering, is de vraag waar je in het verloopoverzicht dit kwijt kunt. M.i. zijn er twee opties:
- De waardevermindering op de desinvestering verantwoorden op de regel ‘Terugneming waardevermindering’. Een desinvestering is echter iets anders dan ‘terugneming’ van een waardevermindering waardoor wellicht een onjuist beeld wordt geschetst.
- Een andere optie is wellicht de waardevermindering op de desinvestering koppelen aan de regel ‘Afschrijving op desinvesteringen’ aangezien de begin- en eindstanden refereren naar ‘Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen’. De omschrijving van de mutatieregel ‘Afschrijving desinvestering’ is echter nauw gedefinieerd en lijkt alleen gericht op afschrijving, niet op waardevermindering.
Wat geeft nu het beste beeld? Hoe gaat men in de praktijk hiermee om?
Conclusie
Alleen voor de (netto)boekwaarden sluiten beginstand + of -/- mutaties netjes aan op de eindstand. Dit lijkt geen probleem voor het inzicht. Het sluit immers aan op artikel 368 lid 1 BW 2. Bovendien bestaat dit euvel al jaren en verandert er met SBR niets. Mijns inziens dient de wet te worden aangepast waarbij het uitsplitsen van de boekwaarden niet noodzakelijk is, dan wel moet de uitsplitsing verruimd worden waardoor het sluitend is. De NT zal de wet moeten volgen.
Wilt u meer of minder regels?
Vera van Dijk RA is projectmanager bij BDO. Deze blog is geschreven op persoonlijke titel.
Geef een reactie