De Tweede Kamer is akkoord gegaan met een wijziging van de Faillissementswet. Hierdoor heeft de zogenoemde stille curator vanaf dinsdag 21 juni een wettelijke grondslag. Een amendement dat regelt dat werknemers een plek aan tafel krijgen als een faillissement wordt voorbereid, haalde het ook.
Met het akkoord van de Kamer wordt de werkwijze van de meeste rechtbanken geformaliseerd. Zij benoemden al stille bewindvoerders. Er was hiervoor een sterke roep uit de praktijk, omdat hierdoor bij een (dreigend) faillissement de schade kan worden beperkt bij klanten, werknemers en schuldeisers.
Stille bewindvoerder
Als een bedrijf in ernstige financiële moeilijkheden verkeert, kan het de rechtbank vragen welke advocaat curator wordt, mocht het inderdaad failliet gaan. Die persoon kan, vooruitlopend op het eventuele faillissement, al aan de slag. Hij of zij wordt dan een ‘stille bewindvoerder’ genoemd. ‘Stil’ omdat zijn aanwijzing niet publiekelijk bekend wordt gemaakt. De rechtbank wijst niet alleen een stille bewindvoerder aan: zij noemt ook de naam van de rechter-commissaris die bij een eventueel faillissement toezicht zal houden. Die persoon heet de ‘stille rechter-commissaris’ of ‘beoogde rechter-commissaris’.
Doorstart
De stille bewindvoerder laat zich door de ondernemer informeren over wat hem te wachten staat bij een faillissement. Verder kan de bewindvoerder antwoord geven op vragen, bijvoorbeeld over de mogelijkheden van een doorstart (na faillissement). De gedachte is dat de stille bewindvoerder, als hij eenmaal bij het faillissement inderdaad tot curator is benoemd, met deze voorbereide doorstart sneller kan instemmen. De rechter-commissaris kan de doorstart vervolgens sneller goedkeuren.
Amendement
De Tweede Kamerleden Recourt en Tanamal dienden vorige week tijdens het wetgevingsoverleg een amendement in dat regelt dat werknemers worden geïnformeerd als een faillissement wordt voorbereid. Ook krijgen werknemers straks vertegenwoordiging in de commissie van schuldeisers. Een Kamermeerderheid stemde in met het amendement.
Wetgevingsadvies: extra kosten
In zijn overwegend positieve wetgevingsadvies wees de Raad voor de rechtspraak eerder op de extra kosten die invoering van het wetsvoorstel met zich meebrengt. Die zijn substantieel: jaarlijks zo’n 835.000 euro, is de inschatting. De Raad vroeg nadrukkelijk aandacht voor deze financiële consequentie. De extra kosten worden onder meer veroorzaakt doordat de rechter-commissaris
Geef een reactie