Joke sorteerde de post. Een karweitje dat ze zelf wilde blijven doen. Zo hield ze zicht op de correspondentie die er binnenkwam. Ze besefte goed dat ze daarmee geen compleet beeld had. Wat er allemaal binnenkwam aan e-mail wist ze ook niet. Ze hoopte maar dat medewerkers zo wijs waren om e-mail met lastige kwesties met haar of een andere vennoot te delen. Maar zeker weten deed je het natuurlijk ook niet. Natuurlijk hadden ze een klachtenprotocol op hun website staan. Maar als daar één melding per jaar op kwam dan was dat veel. Joke zou eens aan Yasin vragen of hij wist hoeveel klachten andere kantoren per jaar binnenkregen via hun website. Niet dat er nooit een ontevreden klant was. Maar die meldde zich toch meestal per telefoon of in een enkel geval aan de balie.
Een brief van de Raad van Toezicht, dat is snel dacht Joke. Yasin had gezegd dat het wel zes weken kon duren. Maar voor zover zij kon nagaan was het amper vier weken geleden dat de toetsing was afgelopen. De brief was geadresseerd aan Yasin. Dus liet ze hem dicht. Hoe nieuwsgierig ze ook was.
Joke verdeelde de post over de postbakjes van de medewerkers. Daarna liep ze door naar de kamer van Yasin.
‘Ik heb wat voor je,’ en ze legde de brief van de Raad van Toezicht op het bureau. ‘Ik ben razend nieuwsgierig.’
‘Dat is best wel snel gegaan. Ik ben benieuwd of dat goed nieuws is.’
Yasin scheurde de envelop open. Haalde de brief eruit. Vijf kantjes.
‘En?’ wilde Joke weten.
‘We hebben nog wel wat te doen. De conclusie is dat het stelsel op belangrijke onderdelen niet voldoet.’
‘Wat betekent dat concreet voor ons kantoor?’
‘Dat we aan de bak moeten. We krijgen een jaar de tijd om een aantal punten op te pakken. Doen we dat niet, dan hebben we een probleem.’
‘Het valt me tegen. Ik had gedacht dat we er wel door zouden rollen. We hebben zo ons best gedaan.’
‘Ik kan me de domper voorstellen. Maar ik ben zelf wel blij dat we niet zijn afgetoetst. Ik vond die Tuinster maar een nare man. Kreeg sterk het idee dat hij mij niet serieus wenste te nemen.’
‘Maar even concreet. Wat moeten we nu doen?’
‘Ik ga die brief eerst eens rustig doorlezen. Daarna laat ik hem ook aan Karel lezen. Als we het op bepaalde punten niet eens zijn dan kunnen we daar altijd op reageren. Vervolgens zal ik samen met Karel en een aantal medewerkers aan de slag gaan om een verbeterplan op te stellen. Maar laten we niet op de zaken vooruitlopen. Ik wil het eerst eens rustig nalezen.’
‘Maar we redden het wel denk je?’ Joke merkte dat ze nog steeds onzeker was over de wijze waarop ze de uitslag nu moest interpreteren. Ze vroeg zich af of Yasin het allemaal niet te licht opvatte. Voor haar voelde het toch alsof het kantoor een gele kaart had gekregen.
‘Zoals gezegd. We moeten er mee aan de slag. Maar ik denk dat dit ons wel gaat lukken.’
‘Even iets heel anders. Ik heb goed nieuws over Bram. Hij wil zijn uitslag met ons delen. Dat betekent dat we er in principe een vennoot bij hebben.’
‘Dat is goed nieuws.’
‘Heb jij je test al gemaakt?’
‘Dat ga ik vanavond doen. Ik had het thuis nogal druk. Twee kleine kinderen weet je.’
Joke knikte begrijpend. ‘Ik weet er alles van. Maar het zou fijn zijn als je het inderdaad vanavond deed. Dat kunnen we de gesprekken met Bram inderdaad voort gaan zetten.’
Toen Joke terugliep naar haar kamer dacht ze nog eens na over de brief. De uitslag was voor haar een tegenvaller. Kennelijk liep het toch allemaal minder goed dan iedereen in de maatschapsvergadering naar voren liet komen. Natuurlijk waren er zorgen en aandachtspunten. Maar volgens Yasin en Karel was het altijd overkomelijk. Hadden ze het dan toch niet goed gezien? Wie garandeerde haar dat het in de toekomst wel goed zou gaan? Wat als ze over een jaar weer zouden komen toetsen en het zou weer niet goed zijn? Een stemmetje in haar hoofd vroeg hoeveel vertrouwen ze eigenlijk had in haar medevennoten. Had al die argwaan wel zin? Leverde het wat op? Moest ze niet wat meer vertrouwen hebben? Vertrouwen, dacht ze. Dat was nu het probleem. Ze was al zo vaak in haar vertrouwen beschaamd. Kon ze Yasin vertrouwen als hij zei dat het allemaal wel goed zou komen? Ze wist het niet. Toen ze achter haar bureau zat. Startte ze haar computer op. Ze opende haar e-mail. Een e-mail trok haar bijzondere aandacht. ‘Foto’ stond er op de onderwerpregel. Toen ze hem opende schrok ze. Daar stond Marco Meerman in een innige omhelzing met een van haar medewerksters.
Geef een reactie