De onroerendezaakbelasting (ozb) stijgt volgend jaar met gemiddeld 1,3%. Toch zijn er ook weer flinke uitschieters te zien. Dit blijkt uit het jaarlijkse steekproef van Vereniging Eigen Huis naar de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten in 109 van de 390 gemeenten.
Met de stijging van 1,3% blijven gemeenten voor het eerst in vijf jaar gemiddeld onder het maximum van 1,97%. Zoals ieder jaar laat het onderzoek weer flinke uitschieters zien. Zo betaalt een huiseigenaar in Nijmegen volgend jaar gemiddeld € 510 aan ozb. Dat is maar liefst vier keer zo veel als in de gemeente Den Haag, waar de ozb gemiddeld € 127 bedraagt. Grootste stijger in de steekproef is de gemeente Haren in de provincie Groningen. Daar stijgt de gemiddelde ozb-aanslag volgend jaar met 12%, van € 378 naar € 423. Ommen verhoogt de ozb met 11% van € 227 naar € 252 en Apeldoorn met bijna 8% van € 295 naar € 319.
Maar er zijn ook gemeenten die dalen met hun onroerendezaakbelasting. De ozb daalt volgend jaar in 29 van de onderzochte 109 gemeenten. Grootste dalers zijn de gemeenten Rijswijk en Mierlo met 7%. Landelijk gezien betalen huiseigenaren in Nederland volgend jaar gemiddeld € 276 aan ozb. Dit jaar was dat € 273.
Gaten in begroting dichten
Uit onderzoek onder leden van Vereniging Eigen Huis blijkt dat huiseigenaren de huidige belastingheffing redelijk vinden, maar dat ze ontevreden zijn als de OZB wordt gebruikt om gaten in de begroting van gemeenten te dichten. Gemeenten moeten volgens de respondenten beter verantwoorden waaraan het opgehaalde geld wordt besteed. En huurders zouden moeten meebetalen aan de kosten van gemeentelijke voorzieningen waar iedereen van profiteert. ‘Het verhogen van de OZB als de waarde van woningen daalt, zoals in de afgelopen crisisjaren regelmatig voorkwam, wijst men massaal af’, zegt Rob Mulder, directeur Kennis & Belangenbehartiging. ‘Daarom pleit Vereniging Eigen Huis bij een volgend kabinet voor een beter, evenwichtiger systeem van lastenverdeling.’
Geef een reactie