Minister Arie Slob van Onderwijs heeft op de eerste werkdag na zijn ziekteverlof laten weten dat het voor middelbare schoolbesturen inzichtelijker zal worden hoeveel geld zij van het Rijk krijgen. Het huidige bekostigingsmodel is zeer ingewikkeld, met een voor veel scholen ondoorgrondelijke rekensom die vooraf de zogeheten lumpsum bepaalt.
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft Slob: ‘De huidige bekostiging van het voortgezet onderwijs is complex, ondoorzichtig en bevat (onbedoeld) sturende prikkels. In het huidige systeem wordt eenzelfde type leerling niet op iedere school gelijk bekostigd, terwijl er geen sprake is van objectieve kostenverschillen. Ook belemmert een ingewikkelde bekostiging schoolbesturen bij hun financiële planning. De vereenvoudiging van de bekostiging is daarom van groot belang voor het voorgezet onderwijs. Met een vereenvoudigde, kostenvolgende bekostigingssystematiek zijn schoolbesturen beter in staat om in te spelen op fluctuerende leerlingenaantallen en betere meerjarige financiële planningen te maken. Hiermee bied ik handvatten aan schoolbesturen om met de basisbekostiging in te spelen op ontwikkelingen in de sector. Dit past goed binnen de sturingsfilosofie die ik voorsta, waarin besturen verantwoordelijk zijn voor zowel goed onderwijs als een goede bedrijfsvoering.’
Samenwerking
Hoeveel geld scholen voor een leerling krijgen hangt onder meer af van de scholengemeenschap waarop een leerling zit. Financiële prikkels kunnen schoolbesturen beletten samen te werken. Het nieuwe systeem ‘volgt’ de kosten en moet tot synergie en samenwerking leiden. Ook zorgt de aanpassing ervoor dat niet alleen schoolbesturen weten waar ze aan toe zijn, maar ook scholen zelf. Dit helpt zowel scholen als medezeggenschapsraden bij gesprekken over de verdeling van geld. In de toekomst komt er een vast bedrag per vestiging.
Volgens de minister kunnen scholen straks ‘bij wijze van spreken zelf uitrekenen hoeveel geld ze van het Rijk moeten krijgen. Met vier parameters is dat simpeler dan met ongeveer veertig.’ De VO-raad, de koepelorganisatie van schoolbesturen in het voortgezet onderwijs, steunt het voorstel van de minister om de bekostiging te vereenvoudigen. Ook de Onderwijsraad heeft recent gepleit voor versimpeling.
Overgangsregeling
De nieuwe methodiek kan erop uit draaien dat sommige scholen straks minder geld zien. Daarom zegt de minister een overgangsregeling toe. De schoolbesturen die het meest inleveren krijgen een extra tegemoetkoming. Een algemene overgangsregeling geldt voor alle besturen, waarbij de procentuele op- of afbouw van de bekostiging in vier jaar tijd stapsgewijs wordt doorgevoerd. ‘Voor de besturen die op het moment van invoering een negatief herverdeeleffect hebben van 3 procent of meer komt er een specifieke overgangsregeling. Deze regeling geldt voor vijf jaar en komt bovenop de algemene overgangsregeling, die voor alle besturen geldt. Op die manier krijgen ook de schoolbesturen met een negatief herverdeeleffect van 3 procent of meer ruimschoots de tijd om zich in hun bedrijfsvoering op de hoogte van de nieuwe bekostiging voor te kunnen bereiden.’
Slob wil het wetsvoorstel zo snel mogelijk naar de Tweede Kamer sturen, zegt hij in zijn brief. Hij hoopt dat het systeem per 2021 van kracht wordt.
Geef een reactie