De accountant van de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs is bij de Accountantskamer tegen een doorhaling van zes maanden aangelopen. Ze heeft onvoldoende gecontroleerd of de manier waarop overheidsgelden werden besteed wel door de beugel kon.
De acht Scholen voor Persoonlijk Onderwijs (SvPO) kregen in 2021 een draai om de oren van de onderwijsinspectie wegens tekortschietend financieel beheer. Ze zouden onderling dubieuze transacties hebben verricht, onder meer door met miljoenen te schuiven voor huisvesting. Vorig jaar escaleerde de zaak toen de bestuurder het veld moest ruimen; in totaal zou voor 22 miljoen euro aan overheidsgeld onrechtmatig zijn besteed. Het OM legde voor 19 miljoen beslag op schoolgebouwen. De inspectie had gesignaleerd dat een groot deel van het geld is uitgegeven aan schoolgebouwen die eigendom zijn van stichtingen van de bestuurder. ‘Deze stichtingen kan de inspectie niet controleren. Dat mag niet en daarom moet het terug worden betaald.’ Ook ouderbijdragen zouden voor de aankoop van gebouwen zijn gebruikt.
De financiële huishouding lag onder de loep en daarmee ook de accountant, die jaar na jaar goedkeurende verklaringen had afgegeven. Het leidde tot een tuchtklacht tegen de betrokken RA, die de scholen ook zou hebben geadviseerd over de schoolgebouwen.
Rol als poortwachter miskend
Al was de RA volgens haar advocaat Jan Garvelink ‘platgewalst door politieke dadendrang’, toch valt haar veel te verwijten, zo oordeelt de Accountantskamer, die alle klachtonderdelen gegrond verklaart, al zijn sommige subklachtonderdelen (deels) ongegrond. ‘Betrokkene heeft de jaarrekeningen van de tot het netwerk behorende onderwijsstichtingen op essentiële punten met onvoldoende diepgang gecontroleerd en zij heeft de rechtmatigheid van de bestedingen van de rijksbijdragen en de voor de verslaggeving relevante informatie onvoldoende geëvalueerd.’
Bovendien heeft de RA controleverklaringen in het verkeer gebracht die niet op een deugdelijke grondslag berusten. ‘Betrokkene is onvoldoende professioneel-kritisch geweest. Betrokkene heeft ook toen zij geconfronteerd werd met het standpunt van klaagster, als professioneel toezichthoudster, dat het financieel beheer van de onderwijsstichtingen op belangrijke punten tekortschoot, haar controle niet aangepast en zij heeft goedkeurende controleverklaringen afgegeven bij deze jaarrekeningen. Betrokkene heeft hiermee haar rol als poortwachter miskend.’ De tuchtrechter weegt wel mee dat de RA enig inzicht heeft getoond in de door haar gemaakte fouten. ‘De Accountantskamer kan zich echter niet aan de indruk onttrekken dat dit inzicht nog altijd beperkt is.’
Risico onrechtmatige verrijking
Het scholennetwerk stak 15,5 miljoen euro aan rijksbijdragen in (elkaars) vastgoed. Die transacties met verbonden partijen waren omvangrijk, ongebruikelijk en complex, aldus de inspectie, maar dat aspect is door de RA nooit ter sprake gebracht bij het bestuur. Toch blijkt uit de controledossiers dat er wel degelijk risico’s waren geïdentificeerd: onjuiste toelichting van transacties en onrechtmatige inkoopkosten. Maar het risico op onrechtmatige verrijking door overheidsgeld te investeren in onderling vastgoedbezit is niet benoemd, ook al was de RA van de investeringen op de hoogte. Ook inspectierapporten die op het risico wezen, zijn geen aanleiding geweest om de inschatting bij te stellen, aldus de Accountantskamer.
Niet goed gelezen
De RA heeft onder meer steken laten vallen bij het controleren of de vermeldingen van de juridische eigendom wel juist waren. Zo is in een jaarrekening ten onrechte vermeld dat een gebouw eigendom was van een van de scholen, terwijl de overkoepelende stichting de eigenaar was: ze heeft ofwel de controle niet goed uitgevoerd, ofwel – ‘en dat ligt meer voor de hand’ – de jaarrekening niet goed gelezen.
Dat gebouw (het Missiehuis) was door een van de scholen voor 1,7 miljoen euro aan de stichting verkocht, terwijl het kort daarvoor was getaxeerd op een waarde van ruim 3,7 miljoen. De RA heeft die omstandigheid onvoldoende kritisch onderzocht, oordeelt de tuchtrechter. Daarnaast heeft ze onvoldoende gecontroleerd of de baten uit ouderbijdragen wel juist zijn verantwoord en of de onderlinge huisvestingsbijdragen wel rechtmatig zijn.
De Accountantskamer legt de RA een doorhaling voor de duur van zes maanden op.
Geef een reactie