De Nationale Ombudsman kreeg een signaal dat de Belastingdienst niet zou waarborgen dat de dwangbevelkosten, waarvan de hoogte gekoppeld is aan de hoogte van de aanslag, worden verlaagd als de aanslag wordt verminderd. Een klacht die ongegrond was, bleek uit een onderzoek door het instituut. De Belastingdienst zou zijn werkproces niet zo hebben ingericht dat de Belastingdienst zelf zorgt voor verlaging van de dwangbevelkosten maar het aan de belastingplichtige laat om hierover contact op te nemen. En als de belastingplichtige dat niet doet, dan zou deze ten onrechte te hoge dwangbevelkosten betalen.
Werkproces
Het onderzoek door de ombudsman wees uit dat de Belastingdienst wel degelijk een werkproces heeft ingericht waarmee gezorgd wordt voor een automatische of handmatige correctie van de dwangbevelkosten na vermindering van de belastingaanslag. Als er nog geen betalingen of verrekeningen op de aanslag zijn gedaan, verlaagt het computersysteem de dwangbevelkosten automatisch. Als er wel betalingen of verrekeningen zijn gedaan, dan moet de Ontvanger van de competente (regionale) belastingeenheid de kostenverlaging handmatig doorvoeren. Het centrale inningssysteem van de Belastingdienst informeert de ontvanger dat hij deze aanslag individueel moet beoordelen en een besluit moet nemen over het al dan niet verlagen van de dwangbevelkosten. Dit besluit registreert de medewerker in het lokale systeem. Vervolgens wordt dit geautomatiseerd verwerkt door het centrale inningssysteem. De belastingplichtige wordt in alle gevallen door de Belastingdienst schriftelijk geïnformeerd over de wijziging van het verschuldigde bedrag. Deze werkwijze is geborgd door de Instructie Invordering en Belastingdeurwaarders (paragraaf 14.7), waarin is bepaald dat de Ontvanger verplicht is de kosten ambtshalve te verlagen.
Geef een reactie