Het ontbreekt accountants nog altijd aan zelfreflectie, betoogt hoogleraar accountancy Marcel Pheijffer in een column in het FD. In het Verenigd Koninkrijk in elk geval. “De prestatiekloof en een stevige verantwoordelijkheid als het gaat om fraude worden ontkend of gemitigeerd.”
De sector zoekt naar manieren om het geschonden vertrouwen te herstellen, maar heeft de juiste knoppen om aan te draaien nog niet gevonden, aldus de hoogleraar. Pheijffer vindt zichzelf als lid van de Monitoring Commissie Accountancy niet de aangewezen persoon om in te gaan op de Nederlandse situatie. “Wel kan ik wijzen op het werk van bijvoorbeeld de parlementaire commissie in het Verenigd Koninkrijk die de ‘Future of the audit inquiry’ uitvoert. De openbare verhoren van en de ingezonden reacties aan deze commissie zijn illustratief en instructief. Terugkerende onderwerpen zijn de verwachtingskloof en fraude.”
Prestatiekloof niet herkend
In de verhoren laten Britse accountants nog weinig zelfreflectie zien, aldus Pheijffer. “Als het over de verwachtingskloof gaat, beginnen ze omstandig uit te leggen dat niet-accountants te veel van hen verwachten. Dat men niet begrijpt wat accountants (moeten) doen.” Toezichthouders, wetenschappers en politici wijzen anderzijds op negatieve toezichtsrapporten inzake tekortschietende controlekwaliteit, incidenten, boetes, schikkingen en tuchtuitspraken. “Het zijn juist deze door feiten onderbouwde aspecten – samen te vatten onder de noemer ‘prestatiekloof’ – waarvoor de accountants ter verantwoording worden geroepen en waarvoor onderzoekscommissies zijn ingesteld.”
Fraude is een heikel punt, stipt Pheijffer aan. Hij verwijst naar David Dunckley, topman van Grant Thornton in het Verenigd Koninkrijk, die tijdens zijn openbaar verhoor stelde dat de audit in de kern niet bedoeld is voor het opsporen van fraude, terwijl het publiek dat wel verwacht. “Nogal wiedes dat het publiek van een accountant een focus op (onder meer) fraude verwacht. Het doel van accountantscontrole is immers het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dat financiële overzichten vrij zijn van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Een formulering die niet door het publiek is verzonnen, maar eentje die in de eigen controlestandaarden van accountants is opgenomen.”
Veroordeling
Een dag na Dunckleys verhoor werd Grant Thornton door de rechter tot een miljoenenboete veroordeeld voor fouten in de controle bij het bedrijf Assetco. “Nagenoeg alle verweren van Grant Thornton inzake het door de accountant niet adequaat adresseren van fraude, zijn door de rechter verworpen”, aldus Pheijffer. “Dat was nota bene in een kwestie waarin vaststaat dat de accountant door de cliënt is misleid. De strekking van het rechterlijk oordeel is echter dat bij een juiste planning en uitvoering van de controle, de accountant de malversaties zou hebben ontdekt. De rechter stelt dan ook dat er sprake is van causaliteit tussen de gebreken in de controle en de ontstane schade.”
Ontkennen heeft geen zin
Dunckley brengt het accountantsberoep schade toe met zijn uitspraken, betoogt Pheijffer. “Met vrienden zoals Dunckley heeft het accountantsberoep geen vijanden nodig; zijn woorden over fraude werden ingehaald door een kwestie die zijn eigen kantoor betrof. Het voor de parlementaire commissie ontkennen of mitigeren van de prestatiekloof en een stevige verantwoordelijkheid als het gaat om fraude, heeft geen zin. Met een dergelijke houding word je buiten (en hopelijk ook binnen een groot deel van) het accountantswereldje niet serieus genomen.”
Voormalig Brits beursvoorzitter Donald Brydon stelt binnenkort een rapport op over de inhoud van accountantswerkzaamheden. Dat fraudeopsporing daar deel van uitmaakt, staat al vast, aldus Pheijffer: “In zijn verhoor voor de parlementaire commissie, een paar dagen na dat van Dunckley, nam hij direct positie in: indien er sprake is van materiële fraude ‘there is no doubt that that falls inside the auditor’s scope’. Waarvan akte.”
Bron: FD.nl
Geef een reactie