De investeringsaftrek, en dan vooral de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, is te ingewikkeld en te weinig effectief. De fiscale regeling zou daarom moeten worden vervangen door een investeringskorting. Dat bepleit emeritus hoogleraar fiscale economie Leo Stevens in het FD.
Het principe bij de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek dat het aftrekpercentage stijgt naarmate het jaarlijkse investeringsbedrag daalt noemt Stevens merkwaardig. ‘Als we als samenleving ervoor kiezen om met fiscale instrumenten investeringen te bevorderen, is het raar om te opteren voor een model dat grootschalige investeringen tegenwerkt.’
De opiniemaker wijst er bovendien op dat doordat de investeringsaftrek het fiscale winstbedrag vermindert, die verlaging ook een nadelig effect heeft op andere winstafhankelijke regelingen. ‘Deze mix van effecten werkt door in het belastbare inkomen uit werk en woning en bepaalt mede de verschuldigde belasting, de premies volksverzekeringen, de inkomensafhankelijke zorgpremie en de hoogte van de inkomensafhankelijke toeslagen. De doorsnee ondernemer ziet door de bomen het bos niet meer.’
Investeringskorting
Bij de door Stevens bepleite oplossing – de investeringskorting – kan een vast percentage van het investeringsbedrag worden aangehouden. Het op die manier bepaalde bedrag wordt vervolgens rechtstreeks verrekend met de verschuldigde belasting en premies volksverzekeringen. De ondernemer weet dan meteen waar hij aan toe is, constateert de emeritus hoogleraar.
Bron: FD
Jeroen van Rossum zegt
Veel ondernemers in de IB hoeven nu al in het geheel geen inkomstenbelasting te betalen. Oorzaak is een mix van belastingheffing (inclusief premies volksverzekeringen) en heffingskortingen.
Hoe die mix werkt begrijpen weinig mensen wel, tot we de praktijkvoorbeelden er bij halen, maar aan de gemiddelde ondernemer is het niet uit te leggen. Aan de ene kant een progressieve belastingheffing en aan de andere kant inkomensafhankelijke Heffingskortingen. Juist bij de doelgroepen voor de Heffingskortingen is een deel van de Heffingskortingen niet te verzilveren bij gebrek aan inkomen, raar maar waar.
Een alternatief voor Heffingskortingen kennen we gelukkig wel, in de vorm van inkomensafhankelijke Toeslagen. Eigenlijk zie ik maar een goede reden om deze Toeslagen niet te verrekenen op de aanslag inkomstenbelasting / premies volksverzekeringen: daarmee zou te duidelijk blijken dat de Toeslagen bij de doelgroepen leiden tot een marginaal belastingtarief van rond de honderd procent. Over de combinatie met inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor studiefinanciering via DUO hebben we het dan nog niet eens gehad.
Wat ik bedoel is dat de groep mensen die in een fiscale klem zit te groot is. Te veel belastingplichtigen zijn meer kwijt aan extra te betalen belastingen dan ze extra binnen krijgen, bij een inkomensstijging. In dat licht is de discussie over 42% of 50% belastingheffing misschien wel een aardig tijdverdrijf, maar volstrekt buitenaards.
Het nu al te complexe stelsel van Heffingskortingen uitbreiden met ook nog eens een Investeringskorting? Het lijkt fiscale goeroe Leo Stevens wel wat, maar ik vind het een slecht plan. Of zou dit een vierde categorie fiscale faciliteiten moeten worden, een categorie die onafhankelijk van je inkomen wordt uitbetaald? Daar stel ik mij dan een praktijk bij voor van bedrijven (zoals “Noorderzon”) die zeggen grote investeringen gedaan te hebben, ook al zullen ze nooit een cent belasting betalen.
Tussendoor wil Stevens een douceurtje geven aan grote bedrijven, door grote investeringen te voorzien van een grotere subsidie. Dat kan, maar is wel een definitief afscheid van fiscale inkomenspolitiek die kleine ondernemers wilde stimuleren tot innovaties. Misschien wel zo eerlijk; we stoppen met de schijn ophouden dat investeren iets is wat we allemaal moeten doen.