Een stichting waarmee een zorgbureau wordt geëxploiteerd is weliswaar voor de winstbelasting als transparant aangemerkt, maar moet voor de loonheffingen als zelfstandig inhoudingsplichtig worden aangemerkt, spreekt de Rechtbank Gelderland uit. De bepaling wie als belastingplichtige of inhoudingsplichtige wordt aangemerkt, dient voor elke belastingsoort apart te worden bepaald en kan dus ook per belastingsoort verschillen.
De stichting kreeg naheffingsaanslagen opgelegd. In geschil was of die naheffingsaanslagen LH terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Ten eerste is in geschil of sprake is van een dienstbetrekking tussen de stichting en het personeel. Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, is ten aanzien van de naheffingsaanslagen in geschil of de inspecteur terecht toepassing van de vrijwilligersregeling heeft geweigerd en of een bijtelling vanwege privégebruik van een auto in aanmerking moet worden genomen.
De stichting stelde bij de rechtbank geen inhoudingsplichtige te kunnen zijn, omdat zij fiscaal transparant was. Het personeel zou hooguit in dienst kunnen zijn bij de enig bestuurder van de stichting. De rechtbank constateert echter dat de stichting (eiseres) alleen transparant is voor de inkomstenbelasting, maar voor de loonheffingen een zelfstandige inhoudingsplichtige is:
‘De bepaling wie als belastingplichtige of inhoudingsplichtige wordt aangemerkt, dient voor elke belastingsoort apart te worden bepaald en kan per belastingsoort verschillen. Zo is bijvoorbeeld de vennootschap onder firma inhoudingsplichtige en belastingplichtige voor de loonbelasting respectievelijk de omzetbelasting, terwijl voor de inkomstenbelasting de firmanten van de vennootschap onder firma als belastingplichtige worden aangemerkt. Dat eiseres voor de belasting over het resultaat als transparant wordt gezien, wil dus nog niet zeggen dat zij voor toepassing van de loonbelasting geen realiteitswaarde heeft en niet (langer) kan worden aangemerkt als inhoudingsplichtige. De werkgever van het personeel is inhoudingsplichtige voor de loonbelasting. In dit geval is het personeel niet in dienst bij [C] (de enig bestuurder, red.), maar heeft de werkrelatie altijd bestaan met eiseres. Eiseres heeft de overeenkomsten met het personeel gesloten en zich gedragen als werkgever.
[…] Partijen zijn het eens dat als eiseres de werkgever is, een gezagsverhouding bestond tussen eiseres en het personeel en ook aan de overige voorwaarden van een privaatrechtelijke dienstbetrekking is voldaan. Daarom is het personeel op grond van artikel 2, eerste lid, van de LB aan te merken als werknemer van eiseres. Omdat tegen de naheffingsaanslagen LH met dagtekening 19 januari 2018 geen andere gronden zijn aangevoerd, betekent dit dat de beroepen tegen deze naheffingsaanslagen ongegrond zijn.’
Vrijwilligersregeling en bijtelling
De rechtbank oordeelt dat de vrijwilligersregeling niet van toepassing is en er terecht LH over de betalingen is nageheven. De stichting weet namelijk niet aannemelijk te maken dat de stichting kwalificeert voor de zorgvrijstelling in de vennootschapsbelasting. Ook is niet gesteld of gebleken dat de stichting een algemeen nut beogende instelling, een sportorganisatie of een niet als zodanig aan te merken lichaam is dat niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting of op andere gronden daarvan is vrijgesteld. Ook acht de rechtbank het aannemelijk dat een auto aan een werknemer ter beschikking is gesteld.
Bron: Taxence
Geef een reactie