De onderbouwing van het recent gepubliceerde rapport van de Monitoring Commissie Accountancy (MCA) over het functioneren van de accountancysector is op onderdelen onvoldoende. Die kritiek verwoord de bij de Erasmus School of Law en KPMG werkzame Eva Eijkelenboom in een opiniebijdrage in het FD.
Eijkelenboom vindt dat er bij het rapport methodologische kanttekeningen zijn te plaatsen: ‘Zo is het opvallend — zeker gezien de oproep van de MCA voor deugdelijke (dossier) grondslagen bij accountants — dat de onderbouwing van het kritisch getoonzette onderzoek grotendeels lijkt te volgen uit anonieme citaten. Zorgwekkender is dat een literatuurlijst ontbreekt en de MCA bewust kiest voor minimale verwijzingen ter onderbouwing van haar onderzoek.’
Kwaliteitsborging
Ook noemt Eijkelenboom het opmerkelijk dat de MCA meent dat in het huidige verandertraject van de accountantsorganisaties het dwingend karakter van wet- en regelgeving ontbreekt: ‘Sinds 2015 betrekt de AFM het verandertraject en de borging ervan expliciet in haar toezicht op accountantsorganisaties. Daarnaast staat het bevorderen van kwaliteit centraal in de omvangrijke hoeveelheid (nieuwe) wettelijke verplichtingen.’
Niet-financiële informatie
Het advies om een permanente MCA in te stellen die onder anderen de controle van niet-financiële informatie door accountants kan monitoren is wat Eijkelenboom betreft nog een voorbeeld van een onvoldoende onderbouwd advies. De controle van niet-financiële informatie is immers niet voorbehouden aan accountants. De MCA zou niet duidelijk maken waarom er toezicht op accountants nodig is voor een taak die niet specifiek aan accountants is voorbehouden. Eijkelenboom: ‘Kortom, voordat wordt ingegrepen is een sterkere onderbouwing nodig.’
Bron: FD
Geef een reactie