Het Systeem Risico Indicatie (SyRI) is in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten voor de Mens, heeft de rechtbank Den Haag dinsdag geoordeeld. SyRI is een wettelijk instrument dat de overheid gebruikt voor de bestrijding van fraude op bijvoorbeeld het terrein van uitkeringen, toeslagen en belastingen.
De rechtbank is van oordeel dat de wetgeving die de inzet van SyRI regelt in strijd is met hoger recht. De wetgeving voldoet volgens de rechtbank niet aan artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten voor de Mens (EVRM), waarin het recht op respect voor het privéleven is opgenomen. ‘Er is haast geen persoonsgegeven te bedenken dat niet voor verwerking in aanmerking komt’, sprak de rechtbank uit.
Inzet SyRI onvoldoende inzichtelijk en controleerbaar
De rechtbank komt tot het oordeel dat de SyRI-wetgeving in haar huidige vorm de toets van artikel 8 lid 2 EVRM niet doorstaat. De rechtbank heeft de doelen van de SyRI-wetgeving, namelijk het voorkomen en bestrijden van fraude in het belang van het economisch welzijn, afgezet tegen de inbreuk op het privéleven die de wetgeving maakt. Volgens de rechtbank voldoet de wetgeving niet aan de ‘fair balance’ die het EVRM vereist om te kunnen spreken over een voldoende gerechtvaardigde inbreuk op het privéleven. De wetgeving is wat betreft de inzet van SyRI onvoldoende inzichtelijk en controleerbaar en is onrechtmatig, want in strijd met hoger recht en dus onverbindend.
Een aantal maatschappelijke organisaties, waaronder het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten, en columnist Maxim Februari en schrijver Tommy Wieringa hadden de procedure tegen de Staat aangespannen. De FNV heeft zich aan de zijde van de eisers gevoegd. De eisers wilden een halt toeroepen aan het gebruik van SyRI, omdat ze vinden dat de overheid met de inzet van SyRI een ontoelaatbare inbreuk maakt op mensenrechten. De Staat was het niet eens met dit standpunt en bracht naar voren dat de SyRI-wetgeving voldoende waarborgen bevat om de privacy te beschermen.
Uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2020:865
Reactie ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid:
‘De uitspraak van de rechter is duidelijk: handhaving en fraudebestrijding is belangrijk voor het draagvlak voor ons sociale stelsel, maar het instrument SyRI in deze vorm biedt onvoldoende waarborgen om de privacy van mensen te beschermen.
SyRI is in strijd met artikel 8 lid 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Uit die bepaling volgt dat er een redelijke verhouding moet zijn tussen het maatschappelijk belang van de wet en de inbreuk op het privéleven door de wetgeving. Volgens de rechter is er geen sprake van een eerlijke balans.
Controle van fraude is legitiem en daarbij kan gebruik worden gemaakt van nieuwe technologieën, aldus de rechter, maar de specifieke bepalingen over de inzet van SyRI worden “onverbindend verklaard”. Dit betekent dat SyRI als middel voor handhaving niet kan worden ingezet.
Misbruik van uitkeringen tast het draagvlak van de sociale zekerheid aan. Het gaat erom dat onze sociale zekerheid bij de juiste mensen terecht komt. Handhaving is nodig om misbruik en fraude met uitkeringen en toeslagen op te sporen. Hierbij is het belangrijk privacy waarborgen in acht te nemen.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de uitspraak grondig bestuderen.’
Geef een reactie