Volgens onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs potten scholen samen voor 1,4 mrd euro aan reserves op. Maar of dit vrij besteedbaar geld is, valt uit de jaarrekeningen niet op te maken. Dit is ook kritiek op de verslaglegging.
Begroting niet kloppend
De inspectie stelt vast dat het gemiddelde Nederlandse onderwijsbestuur zijn begroting nog steeds niet goed kloppend krijgt. Gemiddeld houden besturen jaar na jaar meer geld over dan verwacht. Ook over 2019 was er een aanzienlijk verschil tussen de begrotingen en de resultaten aan het eind van het jaar. De overheid keerde weliswaar eind 2019 extra middelen uit die besturen niet hadden kunnen voorzien. Maar ook zonder dat hielden de besturen gemiddeld meer over dan begroot.
Risicobuffer
Een deel van dit geld betreft de noodzakelijke risicobuffer. Die buffer is volgens de Onderwijsinspectie ruim voldoende om tegenslagen op te vangen. Het geld dat vervolgens overblijft, is ‘mogelijk bovenmatig eigen vermogen’. Of de euro’s doelloos op de rekening staan, valt uit de jaarverslagen niet op te maken. Er zijn scenario’s denkbaar waarbij scholen voorzien dat ze hun reserves op afzienbare tijd nodig hebben. ‘Maar wij weten het niet en dat voelt oncomfortabel, daarom onderzoeken we dat momenteel. De belastingbetaler geeft dit geld voor goed onderwijs,’ zegt inspecteur-generaal Alida Oppers in het Financieele Dagblad.
In perspectief
De hoogte van het bedrag kan verder in perspectief worden gezet door naar het aantal scholen te kijken. Dan blijkt dat van de ruim 6100 basisscholen (hoofdvestigingen) er 590 te veel geld overhielden in 2019 (=9,6%). De gemiddelde reserve bij deze basisscholen was € 1,5 mln. Van de 1450 voortgezet onderwijscholen gaven 145 besturen minder uit dan er aan geld binnenkwam (=10%). De gemiddelde reserve bij deze groep middelbare scholen was € 2,0 mln. In het mbo waren er 6 van de 63 scholen met mogelijk bovenmatig eigen vermogen. Bij het hbo ging het om 3 van de 36 en bij het wo om 2 van de 20. Opvallend is dat de gemiddelde reserve bij de 6 mbo-instellingen € 10 mln bedraagt. Bij de drie hbo’s is dat € 2,9 mln en bij de 2 universiteiten slechts € 1,3 mln
Kritiek jaarverslagen
De Inspectie: ‘Waar een bestuur in investeert, dat moet het vanuit het eigen strategisch beleid zelf bepalen. Dat is immers de bijzondere verantwoordelijkheid en bevoegdheid van een onderwijsbestuur. Uit de jaarverslagen van de onderwijsbesturen blijkt nog te vaak dat er weinig verband is tussen de begroting en de achterliggende doelen van het bestuur. De inspectie benadrukt dat een bestuur een langetermijnvisie en een daarmee samenhangend financieel beleid nodig heeft om effectief te kunnen sturen én om zich goed te kunnen verantwoorden. Een goede langetermijnvisie is des te meer noodzakelijk bij grote onzekere gebeurtenissen, zoals de gevolgen van corona.’
Toezicht scoort onvoldoende
Ook de raden van toezicht bieden weinig inzicht. In slechts 9 procent van de jaarverslagen leggen de toezichthouders verantwoording af over de controle op een goede besteding van het geld van een school. Hoe scholen omgaan met toekomstige risico’s, cruciaal voor een goede begroting, komt in 30 procent van de rapportages aan bod. Scholen verweren zich doorgaans door te stellen dat de financiering van de overheid onbetrouwbaar is of pas heel laat in het jaar komt. Maar dat vindt de inspecteur-generaal niet overtuigend. ‘Dat is geen reden om reserves aan te houden, want het gaat altijd om extra geld. In de komende jaren krijgt het onderwijs bijvoorbeeld €1 mrd extra, onder andere voor achterstanden die door covid ontstaan en ventilatie in schoolgebouwen. Dus er zijn doordachte plannen nodig om dat extra geld én de al jaren oplopende reserves goed te besteden.’
Download hier De financiële staat van het onderwijs.
G Timmerman zegt
Als ze dan toch geld zat hebben waarom moeten overheden dan extra geld beschikbaar stellen voor isolatie van de gebouwen, ventilatie voor de Covid en zonnepanelen voor een BENG?