Een tweedehandsautohandelaar en -exporteur die zijn btw-aangiften volledig door een boekhouder liet verzorgen kan zich niet op de verantwoordelijkheid van de boekhouder beroepen in de zaak die hij tegen de fiscus aanspande over naheffingsaanslagen en het onjuist toepassen van de margeregeling. Wél schrapt de rechtbank de vergrijpboete die de handelaar kreeg opgelegd. De rechter is het met hem eens dat hij zich heeft laten bijstaan door een adviseur die hij voor voldoende deskundig mocht houden en aan wiens zorgvuldige taakvervulling hij niet behoefde te twijfelen. Van de grove schuld waar een vergrijpboete op moet zijn gebaseerd is dan geen sprake.
De ondernemer drijft sinds 2012 een onderneming waarvan de bedrijfsactiviteiten bestaan uit de handel in en export van gebruikte auto’s. De financiële transacties worden voornamelijk contant afgewikkeld. De man houdt zelf geen kasadministratie bij, maar laat dit doen door een boekhouder. De kasadministratie wordt maandelijks achteraf opgemaakt. De aangiften omzetbelasting worden ingediend door de boekhouder. De handelaar ontvangt een afschrift van de ingediende aangiften omzetbelasting.
Boekenonderzoek
De Belastingdienst voerde in 2016 een boekenonderzoek uit en kwam tot de conclusie dat de autohandelaar bij de levering van auto’s in een aantal gevallen onterecht het nihiltarief had gehanteerd. Ook was bij de verkoop van gebruikte auto’s de omzetbelasting berekend met toepassing van de margeregeling. Omdat bij een deel van de auto’s waar de margeregeling is toegepast een door de leverancier ondertekende inkoopverklaring ontbrak werd over 478 auto’s in totaal € 60.733 aan omzetbelasting nageheven. Op 25 april 2019 heeft de fiscus een naheffingsaanslag van € 62.334 vastgesteld waarmee de correcties met betrekking tot de toepassing van het nihiltarief en de margeregeling zijn geformaliseerd. Daarbij werd ook een boete van € 15.583 opgelegd.
Rechtszaak over naheffingsaanslag
Bij de door de autohandelaar aangespannen rechtszaak bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant was onder meer in geschil of de naheffingsaanslag en de boetebeschikking terecht en tot het juiste bedrag aan de ondernemer zijn opgelegd en in rekening gebracht.
Nihiltarief en margeregeling
De rechtbank is van oordeel dat de ondernemer niet aannemelijk maakt dat hij terecht het nihiltarief heeft toegepast. Ook heeft de fiscus de toepassing van de margeregeling terecht gecorrigeerd.
De ondernemer stelt zich ook op het standpunt dat het niet voldoen aan de voorwaarden voor toepassing van het nihiltarief en het niet voldoen aan de voorwaarden voor de margeregeling hem niet kan worden tegengeworpen. De autohandelaar heeft zijn boekhouding en aangiften omzetbelasting laten verzorgen door de boekhouder, die hij voldoende deskundig mocht achten en aan wiens zorgvuldige taakvervulling hij niet behoefde te twijfelen, voerde de ondernemer aan. Van hem kan in een dergelijk geval niet verlangd worden dat hij zich ter voorkoming van fouten zelf verdiept in de inhoudelijke aspecten van de relevante wet- en regelgeving, voerde de man aan.
De rechter gaat daar echter niet in mee. De Inspecteur mag de aan hem toekomende bevoegdheid tot naheffing ook uitoefenen indien de belastingplichtige ter zake van de verschuldigdheid van de na te heffen belasting geen verwijt treft, spreekt de rechtbank uit. De omstandigheid dat de autohandelaar een adviseur heeft ingeschakeld die hij voor deskundig mocht houden en aan wiens zorgvuldige taakuitoefening hij niet hoefde te twijfelen, speelt, in tegenstelling tot de bevoegdheid om een boete op te leggen, geen rol bij de bevoegdheid om na te heffen.
Vergrijpboete
Dat is dus een ander verhaal bij de vergrijpboete die de fiscus oplegde. Tussen partijen is niet in geschil dat de boekhouder de aangiften omzetbelasting van de ondernemer heeft ingediend. De ondernemer stelt dat hij zich heeft laten bijstaan door een adviseur die hij voor voldoende deskundig mocht houden en aan wiens zorgvuldige taakvervulling hij niet behoefde te twijfelen. De fiscus betwist dit niet en heeft geen feiten en omstandigheden aangedragen die kunnen leiden tot een andere conclusie. De rechtbank ziet geen reden om de ondernemer hierin niet te volgen en acht aannemelijk dat hij zich heeft laten bijstaan door een adviseur die hij voor voldoende deskundig mocht houden en aan wiens zorgvuldige taakvervulling hij niet behoefde te twijfelen.
Uit rechtspraak van de Hoge Raad (13 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2586 & 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:127) volgt dat er dan geen aanleiding is tot het stellen van de algemene eis dat de belastingplichtige zich ter voorkoming van fouten ook zelf in de inhoudelijke aspecten van op hem toepasselijke belastingregelingen verdiept. Dat geldt ook indien het gaat om betrekkelijk eenvoudige formele voorwaarden en een belastingplichtige op grote schaal gebruik maakt van een bepaalde regeling. De Belastingdienst miskent dat, oordeelt de rechtbank.
De fiscus voert verder aan dat de boekhouder de door de ondernemer aangeleverde gegevens gebruikt en aan de hand daarvan de aangiften omzetbelasting opstelt en indient, en dat de ondernemer slechts één keer per kwartaal contact had met zijn boekhouder. Met deze omstandigheden maakt de fiscus evenmin aannemelijk dat sprake is van grove schuld. De rechtbank zal de boete vernietigen.
De kasadministratie is altijd al een risicoveld – vol (met wereldwijd even erg actueel) bermbommen- geweest. Hier worden 2 boekhouders ten tonele gevoerd die beide iets doen. Want anders kloppen de frequenties niet, of de kasadministratie wordt maandelijks bij elkaar bedacht zonder contact met de ondernemer? Alles kan.
Aan de registratie van de RDW heb je een prima aanknopingspunt als het gaat over de (aantallen) voertuigen, niet over de waarde. Meldingen bij de FIU zullen er niet geweest hoeven te zijn want de waarde van de voertuigen lijkt minder van 500€ te zijn. Wat kan:
óf de rechtbank heeft niks gevonden (beste oplossing voor hen) en accepteert daardoor in deze casus de wijze waarin de kas- administratie achteraf in elkaar werd gefietst of heeft gevonden dat dit punt buiten de rechtsstrijd stond, meldt dat niet en geeft daarmee ogenschijnlijk naar ondernemers het signaal af dat je je kasgeld op deze manier ook best bij kunt (laten) houden. Kortom: een gemiste kans?