Met slechts zestien medewerkers en een kantoortje aan de Amsterdamse Keizersgracht was TCP een bescheiden start-up. Maar wel een waardoor jaarlijks meer dan 140 miljoen euro stroomde. Het faillissement exact twee jaar geleden dreunt nog altijd na. Wat ging er mis?
Administratiekantoor plus
Op maandag 2 september 2019 ging TCP failliet. Het Amsterdamse administratiekantoor verwerkte de administratie voor zzp’ers en uitzendkrachten. De impact van het bankroet was enorm: de fiscus vorderde 7 miljoen euro aan omzetbelasting en loonheffingen, andere leveranciers aasden op nog eens 1 miljoen euro en de voornaamste klant ING moet nog een vordering van naar verwachting 11 miljoen euro indienen. Ook het UWV heeft zijn definitieve vordering, nu, twee jaar later, nog niet ingediend.
Bankiertje spelen
Follow The Money reconstrueert waar het mis ging. Het Nederlandse TCP, veruit de grootste dochter van de Britse TCP Group, wilde een positie verwerven in de markt voor intermediairs in de Nederlandse flexmarkt als contractbeheerder die de contracten van bijna duizend zzp’ers administreerde. Ook was het een payroller voor honderden flexkrachten. Bovenal speelde het volgens FTM voor bankier: met een werkkapitaaldeal bij Royal Bank of Scotland (RBS) betaalde TCP de flexkrachten van zijn klanten. En dat is waar het mis ging: het gat dat een wanbetaler in de geldstromen sloeg werd gedicht met geld van de grootste klant, ING. Totdat RBS er geen vertrouwen meer in had en beslag liet leggen op de rekening courant van TCP. De boel stortte als een kaartenhuis in elkaar.
Lees hier het hele artikel.
Geef een reactie