Een accountant werd beschuldigd van twee beroepsfouten, waaronder een verkeerd advies. Dat zou de klant ruim twee ton aan schade hebben opgeleverd. Ook ging het om de vraag wat wel en niet onder een samenstelopdracht valt. Op 19 januari deed de rechtbank uitspraak.
Franchise
RLAC Consulting BV houdt zich bezig met organisatieadvies, coaching en het geven van trainingen. De vennootschap werkt met franchiseovereenkomsten. RLAC Consulting ontvangt daarvoor van de franchisenemers een omzetafhankelijke fee en een vergoeding voor trainingen. Sinds 2008 is de vennootschap klant bij een maatschap van accountants die alleen de jaarrekening samenstelt. In 2015 adviseert de accountant om de BV voort te zetten als eenmanszaak. Hierdoor kan RLAC Consulting aanzienlijk fiscaal voordeel halen. De klant vraagt de accountant dit te regelen.
Geen vertrouwen meer
Terwijl het proces van omzetting nog gaande is, sluiten twee nieuwe franchisenemers zich aan. Een jaar later krijgen alle franchisenemers een contract ter ondertekening met de mededeling dat RLAC Consulting overgaat naar een eenmanszaak. De ‘oude’ franchisenemers stemmen hiermee in. De twee ‘nieuwe’ franchisenemers raadplegen het register van de Kamer van Koophandel en constateren dat RLAC Consulting tijdens het aangaan van de franchiseovereenkomst met hen niet (meer) bestond omdat deze toen reeds was ontbonden. Beide vernietigen de franchiseovereenkomst met terugwerkende kracht, omdat zij een overeenkomst zijn aangegaan met een niet bestaande rechtspersoon. Zij beroepen zich ter zake op een wilsgebrek althans op dwaling. De reden van ontbinding is dat zij geen vertrouwen meer hebben in de franchisegever.
Niet geadviseerd
Voor de rechter stelt de bestuurder van RLAC Consulting dat deze opzegging hem ruim 220 duizend euro aan misgelopen inkomsten heeft gekost. Dit is de schuld van de accountant, die verzuimd zou hebben hem te vertellen dat de franchisenemers moesten instemmen met de overgang van hun contract. Daarnaast verwijt de klant dat de accountant niet tijdig heeft geadviseerd over het premievrij maken van zijn pensioen, een tweede beroepsfout. Dit heeft geresulteerd in een verliesverdamping van ruim 11 duizend euro, een bedrag dat eveneens verhaald wordt op de accountant. Daar komt nog eens bijna 33 duizend euro aan gemaakte kosten en wettelijke rente bovenop. De klant is, in afwachting van een uitspraak van de rechter, gestopt met het betalen van de rekeningen van de accountant. Die claimt een bedrag van bijna 10 duizend euro te goed te hebben van het adviesbureau.
Zorgverplichting
In de rechtszaak gaat het om de vraag of de accountant inderdaad twee beroepsfouten heeft gemaakt. De rechter vindt inderdaad dat de accountant de klant had moeten informeren over het feit dat de franchisenemers dienden in te stemmen met de overdracht van hun contract aan de eenmanszaak. De accountant heeft dit nagelaten en is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in zijn zorgverplichtingen uit de overeenkomst van opdracht. Maar is dit ook de reden dat de klant ruim twee ton aan inkomsten is misgelopen, zoals deze beweert? Daartoe moet de klant motiveren dat de twee nieuwe franchisenemers wél hadden willen tekenen als zij eerder hadden geweten dat de BV werd omgezet naar een eenmanszaak. De klant kan wel zeggen dat dit het geval zou zijn geweest, maar moet dan ook met bewijs komen. En dat bewijs is er niet, zodat de rechter niet in de claim kan meegaan.
Niet binnen opdracht
Blijft over de klacht dat de accountant slecht pensioenadvies zou hebben gegeven. Daartoe moet eerst komen vast te staan dat pensioenadvies onder de samenstelopdracht valt, zoals die in 2008 was overeengekomen. Volgens de rechter is dat niet komen vast te staan. Er is gefactureerd voor (advies)werkzaamheden bij de liquidatie van de BV en de omzetting naar de eenmanszaak. Dat er in dat kader ook aandacht is besteed aan de (waarde van de) pensioenvoorziening van de dga acht de rechtbank vanzelfsprekend. Uit het enkele gebruik van een administratieve code kan geen opdracht worden gedestilleerd tot het beheren van de pensioenvoorziening en al helemaal niet dat deze opdracht ook al voor het jaar 2011 bestond. De facturen dateren immers van 2015 en 2016. Voor de rechter komt onvoldoende vast te staan dat de accountant al vóór 2011 had moeten adviseren om het pensioen premievrij te maken.
Kosten
Als verliezende partij moet de klant opdraaien voor de proceskosten. Maar daar blijft het niet bij. De accountant heeft immers nog een paar openstaande rekeningen. De klant wil die niet betalen en stelt dat het niet efficiënt is dat er met zoveel mensen aan een zaak wordt gewerkt. Dit leidt onder meer tot overdreven veel intern overleg en dubbel werk. De rechter stelt dat door werkzaamheden te concentreren bij minder personen mogelijk tijd bespaard had kunnen worden. Maar of daarvan sprake is, en zo ja, welke tijd hiermee gemoeid is, kan niet worden vastgesteld. Het adviesbureau geeft hier ook geen handvatten voor. Wel gaat de rechter mee in het verweer dat een deel van de openstaande facturen wel degelijk is betaald. Hij verlaagt het geclaimde bedrag maar stelt opnieuw het adviesbureau in het ongelijk waardoor de proceskosten (11 duizend euro) voor zijn rekening zullen komen. In totaal moet het adviesbureau 20 duizend euro overmaken.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie