
Het kabinet wil vanaf 2030 een kilometerheffing invoeren. Een eerste onderzoek naar de effecten hiervan onderschrijven de doelstellingen van de politiek: minder CO2-uitstoot en de inkomsten van de overheid uit autobezit dalen niet.
Door de elektrificatie van het wagenpark dreigt de overheid in de toekomst veel inkomsten uit brandstofaccijnzen mis te lopen. Dat is een van de redenen waarom het kabinet vanaf 2030 kilometerbeprijzing wil invoeren: betalen per gereden kilometer in plaats en niet meer voor het bezit van een auto (de huidige motorrijtuigenbelasting).
Scenario’s
Om te komen tot een goede vormgeving van deze omzetting heeft het kabinet onderzoek laten doen welke opties er zijn voor de tariefstructuur. In sommige scenario’s betaalt elke auto hetzelfde tarief per kilometer, in andere scenario’s wordt rekening gehouden met het gewicht, de brandstofsoort of de CO2-uitstoot van de auto. Steeds is daarbij gekeken wat de effecten zijn voor onder andere de overheidsinkomsten en de CO2-uitstoot. Het onderzoek is het eerste van een aantal onderzoeken.
Minder kilometers, meer auto’s
Volgens het onderzoek mag het kabinet rekenen op een afname van het aantal gereden kilometers. Die afname is bij personenauto’s ruim drie keer groter dan bij bestelauto’s. Door minder gereden kilometers daalt ook de CO2-uitstoot. Tegelijk verwachten de onderzoekers een toename van de omvang van het wagenpark. Door het verschuiven van vaste kosten (mrb) naar variabele kosten (kilometertarief) wordt het in de meeste scenario’s voor huishoudens aantrekkelijker een (extra) auto aan te schaffen. Alleen door het kilometertarief heel hoog te maken, kan de overheid voorkomen dat mensen meer auto’s gaan aanschaffen.
Download hier het rapport.
Geef een reactie