Hisla voerde een administratiekantoor. Op 25 maart 2020 werden het klantenbestand, personeelsbestand, klantendossiers en archief verkocht aan het eveneens in Kampen gevestigde Landsman en Teune (L&T), in verband met het pensioen van de directeur van Hisla. Beide partijen kwamen in de koopovereenkomst een bijzondere constructie overeen. Hisla bleef vooralsnog aan de klanten factureren voor het werk dat (inmiddels) door L&T voor die klanten werd verricht. Het administratiekantoor had aan L&T af te dragen wat de klanten aan Hisla betaalden voor dat door L&T verrichte, maar door Hisla berekende werk. Dat leidde al snel tot onenigheid, blijkt uit een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het geschil draaide om de vraag of Hisla te veel aan L&T heeft afgedragen. De vordering gegrond op onverschuldigde betaling is echter ook in hoger beroep onvoldoende onderbouwd, oordeelt het hof. Het is niet aan de rechter om zelf in een 42 pagina’s tellend overzicht met betalingen op zoek te gaan wat wel of niet relevant is voor de vordering.
Procedure over terugbetaling
Bij de kantonrechter heeft Hisla terugbetaling gevorderd van wat zij stelt te veel aan L&T te hebben afgedragen, volgens haar € 6.535,26, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft de later tot € 5.220,76 met rente en kosten verminderde vordering van Hisla als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep van Hisla is dat het hof alsnog L&T veroordeelt tot (terug)betaling. Ook wil Hisla dat L&T aan haar de kosten vergoed van de procedure bij de kantonrechter en in hoger beroep.
Bepaling koopovereenkomst
In de koopovereenkomst is in punt 11. daarvan vermeld:
Zolang koper het wenselijk acht factureert de verkoper ter zake van de verrichte werkzaamheden met dien verstande dat niet wordt afgeweken van het bestaande patroon. Verkoper overhandigt koper maandelijks een lijst van de gefactureerde omzet en ontvangt van koper hiervoor een nota. Deze nota wordt voldaan door verkoper aan koper gelijk de klanten hun rekeningen voldoen. Het risico van deze nota’s ligt bij koper.
Oordeel hof
Dat Hisla stelt meer te hebben betaald dan zij van de klanten zelf heeft ontvangen, houdt verband met Hisla’s van punt 11. van de overeenkomst afwijkende handelwijze. In plaats van het doorbetalen van ontvangen (specifieke factuur-) bedragen, heeft Hisla op periodieke basis afgeronde bedragen aan L&T betaald, zodat een verschil kon ontstaan tussen wat Hisla ontving en doorbetaalde. Anders dan L&T meent, betekende die van de overeenkomst afwijkende handelwijze, door L&T benoemd als ‘onjuiste volgordelijkheid’, niet dat daardoor (per saldo) niet van onverschuldigde betaling sprake kan zijn.
De in punt 11. van de overeenkomst benoemde handelwijze (Hisla draagt af wat zij van klanten ontvangt) veronderstelt dat wat L&T van Hisla ontvangt, ook feitelijk al door Hisla is ontvangen. Hisla heeft in dit verband niet betwist dat L&T in beginsel geen zicht heeft op wat Hisla ontvangt aan betalingen van klanten voor werk wat feitelijk voor hen door L&T is verricht. De voor de vordering beslissende gegevens rusten daarmee onder Hisla en L&T heeft daartoe geen toegang. Tegen die achtergrond en gezien voormelde stelplicht mag van Hisla worden verwacht dat zij concreet en specifiek toelicht en met stukken onderbouwt welke bedragen zij wel of niet heeft ontvangen van welke klanten die vanaf 1 april 2020 facturen zijn gezonden.
In de procedure bij de kantonrechter heeft Hisla een overzicht overgelegd van welke bedragen zij aan L&T heeft afgedragen, maar dat is niet in geschil en is geen bewijs dat dat te veel is geweest. Hisla heeft toen verder een overzicht overgelegd van openstaande facturen per klant, waarin ook is opgenomen welke facturen deels zijn betaald. Uit dat overzicht kan, zonder verdere toelichting, die is uitgebleven, evenmin worden afgeleid wat wel door klanten is betaald op vanaf 1 april 2020 verzonden facturen, aangaande werk dat door L&T is verricht. Hetzelfde geldt voor het door L&T ten behoeve van de mondelinge behandeling bij de kantonrechter op 1 februari 2022 overgelegde overzicht van wat zij aan Hisla heeft gefactureerd en wat zij van Hisla heeft ontvangen. De kantonrechter heeft deze overzichten daarmee terecht als ontoereikend beoordeeld voor een conclusie dat Hisla te veel aan L&T heeft afgedragen.
In hoger beroep heeft Hisla een 42 pagina’s tellend overzicht overgelegd van door haar ontvangen betalingen vanaf 1 april 2020. Hisla heeft in dat verband aangevoerd dat een overzicht van betalingen van klanten die bestemd waren voor L&T niet voorhanden is. Hisla heeft in het verlengde daarvan zelf gesteld dat dit overzicht eerder zorgt voor verwarring omdat daarin ook zijn opgenomen betalingen op facturen van vóór 1 april 2020 en aflossingen op door Hisla verstrekte leningen. Hisla heeft een en ander niet uitgewerkt door deze laatstbedoelde betalingen en aflossingen op dit overzicht concreet te benoemen en/of alle bedragen verder rekenkundig toe te lichten. Het is niet aan het hof om zelf aan de hand van dit overzicht een selectie te maken van betalingen/bedragen die (alleen) in verband met de vanaf 1 april 2020 verzonden facturen gebracht zouden kunnen worden. Het hof beschikt ook niet over alle daarvoor relevante informatie. Met dit overzicht is daardoor de van Hisla te vergen duidelijkheid uitgebleven. De verwijzing naar de lijst met openstaande ‘posten debiteuren’, waarmee Hisla kennelijk doelt op het hiervoor besproken overzicht van openstaande facturen, maakt dat niet anders. Zoals overwogen gaat het er niet om wat door klanten in totaal onbetaald is gelaten, maar om wat door de klanten aan Hisla is betaald op vanaf 1 april 2020 verzonden facturen en of dat minder is dan wat Hisla aan L&T heeft afgedragen.
Een en ander betekent dat Hisla ook in hoger beroep haar vordering van een onvoldoende onderbouwing heeft voorzien. Omdat Hisla geacht kon worden de feitelijke gegevens van wat is betaald op de vanaf 1 april 2020 verzonden facturen al in de procedure met verifieerbare stukken te onderbouwen, is er geen plaats voor een bewijsopdracht of voor een onderzoek door een deskundige, zoals door Hisla aangeboden dan wel voorgesteld. Dit betekent dat er geen reden is om de vordering alsnog toe te wijzen.
Geef een reactie