
Een RA heeft een samenstellingsopdracht aanvaard, terwijl het duidelijk was dat de BV’s geen controleopdracht zouden verstrekken. Ook werden in de jaarrekeningen materiële fouten gemaakt, oordeelt de Accountantskamer. Een AA was weliswaar geen tekenend accountant voor de samenstellingsopdracht, maar de Accountantskamer rekent het hem zwaar aan dat hij niet open en eerlijk is geweest over zijn verantwoordelijkheid in het samenstellingsdossier. Daardoor moeten hem de verwijten die de RA gemaakt worden net zo zwaar aangerekend worden, vindt de tuchtrechter. De tuchtklacht tegen een andere AA wordt ongegrond verklaard.
Faillissement Robin Energie
De tuchtklachten waren ingediend door de curator in het faillissement van energieleverancier Robin Energie, die gericht was op klanten die in de schuldsanering zaten of anderszins bekend waren met schuldhulpverlening. De RA had in 2017 een samenstellingsopdracht voor verslagjaar 2016 aanvaard voor Robin Energie en twee gelieerde BV’s. De jaarrapporten 2016 voor de drie bedrijven werden op 12 december 2017 opgemaakt en voorzien van een samenstellingsverklaring. Op verzoek van de Belastingdienst werden de energieleverancier en een gelieerde BV in 2019 failliet verklaard, het faillissement van de derde BV volgde op eigen aangifte.
Tuchtklacht curator
Er werd een curator aangesteld voor de drie failliete BV’s gezamenlijk. De curator stapte naar de Accountantskamer en voerde daar aan dat de RA de samenstellingsopdracht voor Robin Energie en een tweede BV had geaccepteerd, terwijl hij wist of behoorde te weten dat voor de bedrijven een controleverplichting gold en zij zich aan de controleplicht zouden onttrekken. Dat zou ook een AA zijn te verwijten. De jaarrekeningen bevatten bovendien onjuistheden, stelde de curator, die de samenstellend accountants (de RA en een tweede AA) onvoldoende professioneel-kritisch hebben beoordeeld. De RA zou zich daarnaast tijdens een bespreking met de curator agressief en bedreigend hebben opgesteld en de eerste AA zou niet-integer hebben gehandeld.
Beoordeling Accountantskamer
De Accountantskamer oordeelt dat de laatste klachtonderdelen (een agressieve en bedreigende opstelling van de RA en niet-integer handelen van de eerste AA) ongegrond zijn. Het laat zich niet vaststellen of de houding van de RA tijdens een gesprek met de curator van dien aard is dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar is geweest. Wat wel vaststaat is dat tussen de curator en de RA een diepgevoeld verschil van inzicht en (daardoor) wantrouwen bestaat ten aanzien van de uitgevoerde werkzaamheden. De Accountantskamer is het met de AA eens dat het klachtonderdeel over niet-integer handelen onvoldoende is onderbouwd om tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen aan te kunnen nemen.
Gegronde klachtonderdelen
De andere klachtonderdelen worden gegrond verklaard. De Accountantskamer legt aan de RA de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op. Door een samenstellingsopdracht te aanvaarden, terwijl het duidelijk was dat de BV’s geen controleopdracht zouden verstrekken, heeft hij laakbaar gehandeld. Omdat er in de jaarrekeningen materiële fouten zijn gemaakt heeft de RA bovendien onzorgvuldig gehandeld en is een jaarrekeningen in het maatschappelijk verkeer verspreid waarvan niet kan worden gezegd dat getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het resultaat van het boekjaar van de onderneming wordt weergegeven. De RA heeft zich actief beziggehouden met de verbetering van de administratieve organisatie en interne beheersing en was dus uit dien hoofde bekend met de financiële informatie en de kwaliteit daarvan. Van hem had daarom een professioneel kritischer instelling verwacht mogen worden en dat hij meer aandacht zou hebben besteed aan de mogelijkheid dat de informatie van het management incompleet, onnauwkeurig of anderszins onbevredigend had kunnen zijn. De RA was zich er tot slot van bewust dat Robin Energie voor het voortzetten van haar onderneming afhankelijk was van een externe financier (een bank), die slechts wilde financieren als zij door middel van de jaarrekening inzicht had in het resultaat van de onderneming. Die onzekere situatie had de RA onder woorden moeten brengen in de jaarrekening. Hij heeft het belang van de gebruikers van de jaarrekening daarmee onvoldoende onderkend, oordeelt de Accountantskamer.
Rol van AA
De RA is als opdrachtnemer en tekenend accountant eindverantwoordelijk voor de samenstellingsopdracht. Volgens de curator had de AA echter een dusdanig belangrijke rol bij de uitvoering van de samenstellingswerkzaamheden dat hij mede wordt aangesproken in deze tuchtprocedure. Hij was volgens de curator namelijk niet alleen medeverantwoordelijk voor de samenstelwaardige kolommenbalans maar ook voor het samenstellen van de jaarrekeningen inclusief rapportage. Dat betekent dat de verwijten gericht aan de RA (aanvaarden samenstellingsopdracht van controleplichtige rechtspersonen en de onjuistheden in de jaarrekeningen) ook de AA treffen.
De AA verweert zicht tegen de klacht als volgt. Hij is niet betrokken geweest bij de opdrachtbevestiging en evenmin als (vaktechnisch) eindverantwoordelijke. Hij heeft uitgelegd dat hij slechts tot 17 november 2017 werkzaamheden heeft uitgevoerd die betrekking hadden op deze kolommenbalans. Daarna was hij als uitvoerend assistent betrokken. Gelet daarop is de accountant van mening dat hij niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden
De Accountantskamer volgt de AA niet in zijn verweer dat zijn rol beperkt is geweest tot uitvoerend assistent. Daarbij worden verschillende stukken aangehaald waaruit anders zou blijken, waarop de tuchtrechter concludeert: “Ter zitting heeft [Y2] geen bevredigende verklaring kunnen geven voor voorgaande omstandigheden. Het feit dat zijn initialen op de jaarrekeningen staan en dat hij op het begeleidingsformulier op 17 november 2017 een paraaf heeft gezet bij ‘Samenstellen inclusief rapportage’ wijzen geenszins in de richting van assisterende werkzaamheden, maar op een veel grotere betrokkenheid bij de samenstellingsopdracht.” Ook andere omstandigheden tellen daarin mee. De Accountantskamer concludeert dat de AA ‘niet open en eerlijk is geweest over zijn rol in het samenstellingsdossier’.
Als het gaat om de aanvaarding van de samenstellingsopdracht, heeft de RA – zo heeft de Accountantskamer hiervoor vastgesteld – niet integer gehandeld. De AA wist net zo goed dat Robin Energie en een tweede BV geen controleopdracht zouden verstrekken, concludeert de Accountantskamer. Hij heeft dus meegewerkt aan een samenstellingsopdracht van een controleplichtige rechtspersoon zonder bij de RA of bij Robin Energie te benadrukken dat zij controleplichtig is. De AA is betrokken bij het niet-integere handelen van de RA en had een maatregel moeten treffen gericht op het beëindigen van dit handelen. Door dit na te laten heeft hij in strijd gehand met het fundamentele beginsel van integriteit. Wat de fouten in de jaarrekeningen betreft heeft de AA in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
De Accountantskamer legt ook aan de AA de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op. De Accountantskamer rekent het hem zwaar aan dat hij niet open en eerlijk is geweest over zijn verantwoordelijkheid in het samenstellingsdossier. Daardoor moeten hem de verwijten die de RA gemaakt worden net zo zwaar aangerekend worden, ondanks dat hij niet de tekenend accountant was voor de samenstellingsopdracht.
Uitspraak: 22-941, 942, 943 RA
Geef een reactie