
Een tandartsenpraktijk die buiten openingstijden spoedbehandelingen verricht voor vijf andere praktijken, moet btw berekenen over het bedrag dat voor de waarneming bij de collega’s in rekening wordt gebracht, zo oordeelt de rechter. Er is geen vrijstelling van toepassing, onder meer omdat de behandelingen zelf apart aan de patiënten gefactureerd worden.
Een maatschap van vijf tandartspraktijken verzorgt tandheelkundige spoedbehandelingen voor patiënten van tandartspraktijken in de regio. Daar zijn overeenkomsten voor gesloten waarin een vergoeding voor de waarneming van de tandartsdiensten buiten de openingstijden is opgenomen; patiënten die voor een spoedbehandeling komen, betalen direct.
Negatief antwoord
Aan de Belastingdienst vraagt de maatschap vooraf of die waarnemingsvergoeding is vrijgesteld van btw; de fiscus laat in 2018 weten dat dat niet het geval is. Op de site van de Belastingdienst staat tot 1 januari 2022 wel vermeld dat medische diensten zijn vrijgesteld van btw als zij tot doel hebben de bescherming, instandhouding of het herstel van de menselijke gezondheid. Als voorbeelden worden gegeven avond-, nacht- en weekenddiensten op een huisartsenpost en waarneming van een collega. Na 1 januari 2022 is de melding aangepast in ‘[…] Het verrichten van de medische dienst is ook vrijgesteld van btw als u de medische dienst verricht tijdens waarneming van een collega.’
Afzonderlijke dienst
De maatschap rekent, mede op advies van een geraadpleegde deskundige, geen btw over de waarnemingsvergoeding en dat levert over de jaren 2019 en 2020 een naheffingsaanslag op. Daar probeert de maatschap voor de rechter onderuit te komen. Maar de rechter oordeelt dat de waarnemingsdienst, waarvoor een overeenkomst is gesloten met de betrokken praktijken, een dienst is die los moet worden gezien van de spoedbehandelingen, waar de patiënt zelf voor afrekent. ‘De afzonderlijk in aanmerking te nemen waarnemingsdienst is niet vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting. De waarnemingsdienst heeft namelijk als zodanig en naar haar aard niet de bescherming van de gezondheid of genezing door middel van diagnose en behandeling van ziekten of andere gezondheidsproblemen tot doel. Ook is de waarnemingsdienst geen wezenlijk, inherent en onafscheidbaar deel van een procedé dat in zijn geheel beschouwd een therapeutisch doel heeft.’
Algemene voorlichting niet voldoende
De mededelingen op de website van de Belastingdienst mochten niet het vertrouwen wekken dat de waarnemingsvergoeding was vrijgesteld. ‘Het gaat hier om een algemene voorlichting, die geen toezegging of goedkeuring inhoudt.’ Doorslaggevend is dat vooraf is gevraagd of er sprake was van btw-vrijstelling, maar dat de maatschap op advies van een geraadpleegde deskundige toch heeft besloten geen btw in rekening te brengen. ‘Nog daargelaten dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd in welk opzicht de feiten ten tijde van het vooroverleg anders waren ten opzichte van de uiteindelijke situatie, moet het eiseres duidelijk zijn geweest dat haar interpretatie van de website van de Belastingdienst en het advies van de door haar geraadpleegde deskundige niet in overeenstemming waren met het standpunt van verweerder.’ Onder die omstandigheden kan geen sprake zijn van een door een algemene voorlichting gewekt vertrouwen, vindt de rechter. ‘Daar komt bij dat de vermelding ‘waarneming voor collega’s’ ook niet zo specifiek is, dat deze vrij van interpretatie is.’
Geef een reactie