
In de Groene Amsterdammer beantwoordt psycholoog en filosoof Arthur Eaton brieven van lezers. Deze week maakt een zekere Pim zich zorgen. ‘Help, ik transformeer in een boekhouder.’
Ik heb het op Accountancy Vanmorgen al vaker geconstateerd: wil je in Nederland in een discussie je tegenstander in de hoek zetten, dan noem je hem of haar een accountant, of nog erger, een boekhouder. Pak aan, daar heb je niet van terug… Nee, aan het imago van de beroepsgroep valt, alle NBA-campagnes ten spijt, nog veel te verbeteren.
In de brievenrubriek van De Groene Amsterdammer is Pim uit Antwerpen bang dat hij in een boekhouder aan het veranderen is. Psycholoog Arthur Eaton weet precies wat er aan de hand is: ‘Mensen die transformeren tot boekhouder zijn gemakkelijk te herkennen: als ze praten, komen er geen woorden uit, maar getallen. Of erger: managementjargon. Vraag iemand in je omgeving of het al zo ver is.’
Eaton heeft ook een duidelijk beeld van de kleding van de boekhouder. Hij vraagt zich af of Pim zit aan de kant van de te strakke T-shirts en gympies, of meer aan de kant van de puntige schoenen van krokodillenleer. ‘Want als het dat laatste is, dan is er wel echt reden tot bezorgdheid. Je transformatie tot boekhouder is dan bijna voltooid. De grote spreadsheet zal op je neerdalen en je zult voorgoed gevangen raken in een Excel-tabel.’
De bezorgde Pim blijkt schrijversambities te hebben. En dus komt Eaton met een welgemeend advies: Pim moet woorden geven aan zijn ervaring. ‘Dat zal je helpen om te ontsnappen aan de greep van het cijfermatige denken (…) Ik zie het voor me: een scheutje Kafka, een vleugje Voskuil.’
Mijn advies luidt anders. Beste Pim, Nederland heeft geen behoefte aan een derderangs Kafka of Voskuil. Aan goede boekhouders daarentegen wel. Koester je transformatie, volg de juiste opleiding, vindt een baan en hou je tijd over, schrijf dan af en toe eens een column voor deze website.
Rutger Vahl
Geef een reactie