Een administratiekantoor krijgt de opdracht om een loonadministratie voor een klant te voeren. Het onderzoeken naar de verplichte aansluiting bij een bedrijfspensioenfonds behoort niet tot de overeengekomen werkzaamheden, tenzij dit expliciet is overeengekomen. Het administratiekantoor is niet toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst van opdracht, zo oordeelt het Hof Arnhem-Leeuwarden.
Kern van de zaak
Een bv houdt zich bezig met de in- en verkoop van zonweringen binnen woningen. Ook plaatst zij die zonweringen en biedt zij besturingssystemen aan om zonweringen elektrisch te bedienen. Voor het verzorgen van de jaarrekeningen en het voeren van loonadministratie heeft zij een administratiekantoor ingeschakeld dat is aangesloten bij de NOAB.
Gedurende de periode dat het advieskantoor de loonadministratie heeft gevoerd, is gebleken dat de onderneming onder de verplichtstelling van het Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) valt. PMT vordert de niet afgedragen pensioenpremies na. De bv stelt het administratiekantoor aansprakelijk voor de ontstane schade.
Verplichte pensioenregeling
Het administratiekantoor zou de bv er niet op hebben gewezen dat zij onder de werkingssfeer viel van de verplichte pensioenregeling van PMT. Volgens de bv bestaat haar schade onder meer uit het bedrag aan pensioenpremies van 2015 tot 2018, dat zij niet aan afnemers en werknemers heeft kunnen doorberekenen, en kosten.
Het administratiekantoor betwist dat hij gehouden was onderzoek te doen naar mogelijke verplichte bedrijfstakpensioenregelingen en op de verplichte aansluiting bij PMT te wijzen. Hij betwist ook de door de bv gevorderde schadeposten.
Quick scan
Bij het aanvaarden van de opdracht heeft het administratiekantoor een “quick scan” verricht naar de bv. Daarbij heeft hij ook gekeken of de bv onder de werkingssfeer viel van het volgens het administratiekantoor meest voor de hand liggende pensioenfonds, Pensioenfonds Wonen viel, wat niet het geval bleek. Verder heeft hij toen onderzocht of de bv eerder was aangeschreven door pensioenfondsen, wat ook niet het geval bleek.
Volgens het hof is het niet zo dat de bv op grond van de overeenkomst van opdracht redelijkerwijs mocht verwachten dat het administratiekantoor ongevraagd pensioenadvies zou geven. De overeenkomst van opdracht tussen de bv en het administratiekantoor is weliswaar een commerciële overeenkomst, maar is gesloten tussen twee relatief kleine ondernemingen, terwijl niet is gesteld of gebleken dat over de bewoordingen is onderhandeld.
Alleen dienstverlening
De omschrijving van de werkzaamheden suggereert alleen dienstverlening bestaande uit de assistentie bij de dagelijkse administratieve bedrijfsvoering van de bv. Uit de omschrijving van de overeengekomen werkzaamheden volgt niet het onderzoeken naar de verplichte aansluiting bij een beroepspensioenfonds.
Volgens de bv heeft het administratiekantoor toegezegd dat ze niet onder een verplichte aansluiting bij het pensioenfonds valt. Het hof oordeelt dat het administratiekantoor een dergelijke toezegging niet heeft gedaan.
Onrechtmatig handelen
De bv voerde ook nog aan dat het administratiekantoor onrechtmatig heeft gehandeld. Het kantoor zou de norm geschonden hebben van artikel 2:362 BW dat, kort gezegd, de jaarrekening een getrouw beeld moet geven van het vermogen van de onderneming. Omdat de pensioenverplichtingen niet waren verwerkt, was hiervan volgens de bv geen sprake.
De norm van artikel 2:362 BW richt zich tot de bv als vennootschap en niet tot de administrateur die de jaarrekening samenstelt. Als de jaarrekening niet aan deze norm voldoet is dat geen onrechtmatige daad van het administratiekantoor jegens de bv, maar zou dat een tekortkoming van het administratiekantoor kunnen opleveren, zo concludeerde het hof.
Van onrechtmatig handelen is echter geen sprake.
Geef een reactie