Demissionair minister Kaag van Financiën vindt dat de plannen van de Europese Commissie rondom duurzaamheidsrapportagestandaarden wel wat ambitieuzer mogen zijn. Ze schrijft dat aan de Tweede Kamer in reactie op Kamervragen en de consultatie van de EU-standaarden voor duurzaamheidsrapportering. Wel staat ze achter de introductie van een materialiteitstoets.
GroenLinks-Kamerlid Van der Lee had vragen gesteld over de Europese Commissie, die het advies van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) over de duurzaamheidsstandaarden heeft afgezwakt. Hij wijst onder meer naar het vrijwillig maken van transitieplannen voor biodiversiteit. Verder bepleit de commissie alle ESRS-standaarden, rapportageverplichtingen en datapunten voorwaardelijk te maken aan een materialiteitsinschatting.
Toets bevordert kwaliteit verslaggeving
Kaag vindt het net als Van der Lee jammer dat ‘de ambitie van de rapportagestandaarden is afgenomen’. ‘Ik erken wel dat de praktische uitvoerbaarheid voor ondernemingen is verbeterd en steun daarom de keuze van de Commissie om alle duurzaamheidsonderwerpen onderhevig te maken aan een materialiteitstoets, zoals bij financiële verslaggeving. De materialiteitstoets bevordert de kwaliteit van verslaggeving omdat de onderneming zich bij de verslaggeving kan focussen op de voor haar relevante, en daarmee meest impactvolle activiteiten. Daarnaast maakt de materialiteitstoets het voor gebruikers van het jaarverslag eenvoudiger om de relevante activiteiten van een onderneming te herkennen, wat bijdraagt aan een beter begrip van de impact van het bedrijf op de omgeving.’
De demissionair minister vindt wel dat voor ondernemingen in risicosectoren de verplichting gehandhaafd moet blijven om transparant te zijn over het transitieplan voor biodiversiteit. ‘Dit is in lijn met de rapportageverplichting voor het klimaattransitieplan. Dit betekent dat het voor beide transitieplannen verplicht wordt hierover te rapporteren indien het thema materieel is voor de onderneming.’
Verplichte toelichting
Kaag vindt niet dat de voorgestelde materialiteitstoets een ongewenste ontwijkingsmogelijkheid creëert voor rapportageverplichtingen. ‘Het is belangrijk dat ondernemingen (duurzaamheids)informatie rapporteren die relevant is. Het is uiteraard wel van belang dat ondernemingen de materialiteitstoets goed uitvoeren, zeker nu niet alleen wordt gevraagd om de impact op de onderneming mee te wegen maar ook de impact van de onderneming op de omgeving. Net als bij financiële verslaggeving zal de accountant controleren of de duurzaamheidsrapportering een juiste weergave bevat van alle materiële duurzaamheidsonderwerpen. Ik bepleit wel een verplichte toelichting bij de uitkomsten van de materialiteitstoets op het niveau van het thema, indien dit thema als niet materieel wordt beoordeeld door een onderneming. Dit moet gelden voor de thema’s klimaat, sociale aspecten (in relatie tot de eigen onderneming) en, gezien het belang en de samenhang, voor biodiversiteit en circulaire economie. Daarnaast is het van belang dat onder sociale aspecten ook het thema ‘werknemers in de waardeketen’ verplicht toegelicht wordt bij de uitkomsten van de materialiteitsanalyse.’
De minister vindt dat de gefaseerde implementatie die in de CSRD en EFRAG-adviezen is vastgelegd, moet worden behouden. Daar wil de Europese Commissie meer tijd voor nemen. ‘Ook zal ik in de consultatiereactie de zorgen delen omtrent de aansluiting tussen de transparantievereisten van de SFDR en die van de CSRD.’
Geef een reactie