Een uitspraak van de belastingkamer van het gerechtshof Amsterdam is onlangs door de Hoge Raad bevestigd. De zaak gaat over de exploitant van een groothandel in computers en consumentenelektronica. De door de ondernemer aangegeven omzet bedroeg in het jaar 2007 tot en met 2010 € 551.000.000.
Onderzoek Belastingdienst
Een inspecteur ontving 135 internationale verzoeken om inlichtingen op het gebied van de btw die betrekking hadden op intracommunautaire leveringen door de groothandel. Naar aanleiding daarvan startte hij een controle. De conclusie van het controlerapport was dat de ondernemer zich schuldig maakte aan btw-fraude, waardoor er geen recht bestond op aftrek van voorbelasting met betrekking tot inkopen voorafgaand aan intracommunautaire leveringen aan zogenoemde ‘missing traders’. Dat zijn ondernemers die onvindbaar zijn en hun belastingverplichtingen niet nakomen.
Het ging om 32 missing traders in Spanje, twaalf in Roemenië, zeven in Italië, één in Frankrijk en zeven in Nederland. De inspecteur legde aan de ondernemer een naheffingsaanslag omzetbelasting op van € 33.725.496 en een vergrijpboete van € 15.309.226.
Wetenschap btw-fraude?
De rechtbank verklaarde eerder het beroep van de ondernemer gegrond, vernietigde de hele naheffingsaanslag en de boete. De rechtbank achtte niet bewezen dat de ondernemer wist of had moeten weten van de btw-fraude in de (internationale) keten. Het gerechtshof denkt hier anders over en acht het voor de Spaanse en Roemeense afnemers aannemelijk dat de ondernemer wist of had moeten weten van de btw-fraude. De naheffingsaanslag werd in hoger beroep grotendeels in stand gelaten (en verminderd tot op afgerond € 17.000.000).
De tegen dit oordeel in cassatie aangevoerde grieven falen, oordeelt de Hoge Raad nu. Wel wordt de vergrijpboete, die door het hof al was verminderd tot € 980.000, vernietigd omdat volgens de Hoge Raad sprake is van een pleitbaar standpunt.
Uitspraken: ECLI:NL:RBNHO:2017:6221, ECLI:NL:GHAMS:2020:3025 & ECLI:NL:HR:2023:1049
Geef een reactie