De naar de Tweede Kamer gestuurde Wet toekomst accountancysector is wat Marcel Pheijffer betreft zeker geen hamerstuk. Hij vindt het wetsvoorstel vooral leunen op zelfrapportage en vreest ‘performatief gedrag voor de bühne’, maar ook onvoldoende kennis bij Kamerleden om het voorstel kritisch te benaderen.
De hoogleraar accountancy heeft weinig op met de nieuwe wet: die is halfslachtig en weinig doortastend, zo schrijft hij in het FD, terwijl het uitgangspunt was dat de controlekwaliteit omhoog moest. Of dat doel wordt bereikt, is maar de vraag: ‘De verplichting voor de sector om te rapporteren over zogeheten ‘audit quality indicators’ verschaft weliswaar meer inzicht in de controle, maar kan ook aanleiding geven tot performatief gedrag ‘voor de bühne’. Bovendien lees ik liever een rapport over de prestaties van accountantsorganisaties van een onafhankelijk toezichthouder, dan een zelfrapportage mét een rol voor beroepsorganisatie NBA. Geloofwaardigheid en vertrouwen in dergelijke rapportages vereisen meer onafhankelijkheid, in plaats van het voorgestelde systeem met een overheersende geur van zelfregulering.’
Waarom zijn grote kantoren zelf geen OOB?
Ook de versterking van het interne toezicht had wel wat steviger gemogen, vindt Pheijffer, bijvoorbeeld door een minimumbuffervermogen te introduceren, of het zogeheten ringfencing, waarbij de resultaten van accountants en adviseurs worden gescheiden. Grote accountants worden zelf niet aangemerkt als organisaties van openbaar belang, met de daarbij horende rapportageverplichtingen, merkt de hoogleraar op. Die stelt ook dat het wetsvoorstel nog wel wat scherper kan zijn in het vastleggen van de verantwoordelijkheid van de accountantsorganisatie voor het behalen van kwaliteitsdoelstellingen.
Pheijffer vreest dat veel Kamerleden te weinig kennis hebben van het accountantsdossier om het wetsvoorstel goed te kunnen beoordelen en bijvoorbeeld niet op de hoogte zijn van de examenfraudes bij KPMG en Deloitte. ‘De examenfraudes zijn de grote smet op het blazoen van de sector. Veelzeggend, als het gaat om hun interne cultuur. En een cultuur wijzig je niet met halfslachtige wettelijke maatregelen.’
Kwestie van geen prioriteit
Behalve met het wetsvoorstel heeft Pheijffer ook weinig op met de cultuur bij de grote accountants. De forensische accountants van KPMG hebben wel tijd voor een onderzoek naar de zomertransfers bij Ajax en Deloitte doet het vervolgonderzoek naar de inkoopdeals van beschermingsmiddelen tijdens de coronacrisis, terwijl het onderzoek naar de examenfraudes al ruim een jaar duurt, zo sneert hij. ‘Wat ons dat leert? Voor de betrokken kantoren zijn de onderzoeken naar interne fraudes niet een kwestie van te weinig tijd, maar van te weinig prioriteit. Iets waarvan Tweede Kamerleden bij de stemmingen over het wetsvoorstel accountancy goede nota moeten nemen.’
Bron: FD
Geef een reactie