Het Haagse formatieproces bekeken door de bril van de theorieën over onderhandelen: wat viel Servaas Vrijburg de afgelopen tijd op? Een nieuwe aflevering.
Als zakelijk mediator is de kern van mijn vak het begeleiden van onderhandelingen. De meeste onderhandelingsprocessen vinden plaats buiten het gezichtsveld van anderen. In alle rust. Vanuit lerend perspectief is dat natuurlijk jammer. Bij het formeren van een nieuw kabinet is dat deels anders. Ik beschouw dit Haagse proces deze periode door de bril van de theorieën over onderhandelen. Daarbij blijf ik ver weg van politieke standpunten. Verder ben ik geen ‘insider’, zodat ik me zal richten op het zichtbare deel van dit proces.
Uit de media komt naar voren dat er twee knelpunten op de (in)formatietafel liggen: de spreidingswet c.q. het migratievraagstuk en de financiën.
Ik herhaal een aantal punten uit de eerste vier afleveringen die nu naar boven komen.
- Ter zake de spreidingswet gaf ik al aan ‘de oplossing is het probleem niet’. Een praktische oplossing kan zijn om het dwangartikel niet in te roepen. VVD en PVV stellen dit voor. NSC wenst dit ‘uit principe’ niet. Praktisch en principieel botsen hier, waarmee de verschillende benaderingen zich op een ander, ongelijk, (logisch) niveau begeven. Dit compliceert de onderhandelingen.
- De verschillende partijen zitten financieel fundamenteel anders in de wedstrijd: ‘bezuinigen’ versus ‘het mag wat kosten’. De informateur heeft vervolgens aangegeven dat hij deze twee moeilijke onderwerpen (spreidingswet/migratie en financiën) even laat liggen en eerst andere vraagstukken wil bespreken. In deel 2 gaf ik al aan dat er een keuze gemaakt kan worden tussen ‘de makkelijke punten eerst of juist de moeilijke punten eerst’. Door nu te switchen geeft hij er blijk van dat hij ‘iets anders’ moet doen dan voortgaan op de huidige weg. Daar zitten partijen blijkbaar flink vast. Anders gezegd: het vastlopen is geen reden om te stoppen met onderhandelen, maar een aanwijzing dat er iets anders moet gebeuren.
- Eerder zagen we de VVD-frontvrouw een (mislukt?) grapje maken op het VVD congres, ten koste van de PVV. Vraag is dan: is dit bedoeld voor de eigen achterban (publieke tribune) of bedoeld als speldenprikje naar de PVV? Omgekeerd deed de frontman van de PVV hetzelfde door haar op X zuur te noemen. Hij deed dat ‘op rijm’. Bedoeld voor de eigen achterban (publieke tribune) of een speldenprikje terug? Zie het punt hierna.
- Ook was er – kort daarvoor al – een anonieme sneer naar de BBB ter zake het ‘lage’ financiële kennisniveau en haalde de BBB in de Tweede Kamer – daarna – uit naar de NSC ter zake een motie zonder (voldoende) dekking. De laatste twee punten kunnen duiden op een tit-for-tat-strategie. Ik ga daar onderstaand op in.
Wat is een tit-for-tat-strategie?
Tit-for-tat kan het beste worden vertaald als ‘met gelijke munt terugbetalen’. Het hangt tussen integratief en distributief onderhandelen in. Beter nog, het is een ‘methode’ die bedoeld is om een persoon die dreigt over te stappen van integratief naar distributief onderhandelen, terug te krijgen naar het integratieve onderhandelen. Distributief onderhandelen komt vaak meer in beeld naarmate integratief onderhandelen moeizamer en moeizamer gaat. Richting distributief wordt (on)bewust steeds meer de overstap gemaakt naar standpunten (in plaats van belangen) en wordt het steeds persoonlijker (ervaren).
Tit-for-tat is feitelijk directe ‘vergelding’ door – wel proportioneel – een tik(je) terug te geven.
‘Jij zegt iets lelijks over mij, dan zeg ik direct ook één keer iets lelijks over jou’. Daarna nodig je die andere weer uit om coöperatief te zijn. De boodschap is, ‘ik laat niet met me sollen’, gevolgd door ‘zullen we nu weer verder gaan met coöperatief onderhandelen’? Vergelding moet je niet te letterlijk nemen. Het kan ook zijn dat je iemand direct (stevige) feedback geeft. De boodschap is dan meestal: ‘ik stel voor dat we zo niet met elkaar omgaan’.
Wanneer wordt tit-for-tat ingezet?
Tit-for-tat wordt direct ingezet als je vindt dat de ander niet coöperatief is (lees: distributief/positioneel te werk gaat) en je – ook overigens – vindt dat je zelf wel coöperatief bent (integratief/principieel).
Het lijkt er op dat we afgelopen week twee voorbeelden hebben gezien van een tit-for-tat-strategie. VVD en PVV (punt 3) en BBB en NSC (punt 4). Als de strategie werkt is de kans aanwezig dat de rust weer terugkeert. Wordt de ‘tit’ niet opgepakt, dan zouden partijen wel eens via de distributieve schaal kunnen afglijden.
Alternatief
Er is een alternatief voor de tit-for-tat-strategie, namelijk: negeren, van je af laten glijden. Partijen hoeven niet te reageren. Er boven blijven (blijven) staan is ook een mogelijkheid. De meerderheid van de achterbannen van de VVD en de PVV zien overigens de tit-for-tat-strategie liever niet, zo bleek uit een peiling, zonder de terminologie in de vraagstelling te (be)noemen. Persoonlijke ontwikkeling en vaardigheden van de onderhandelaars en de wens om de publieke tribune wel of niet strategisch te willen voeden, maken of negeren ook een effectief instrument kan zijn.
Conclusie
Wat we niet weten is: gaf de VVD een tit-for-tat aan de PVV of juist omgekeerd. En gaf de BBB een tit-for-tat aan de NSC? Omdat we niet weten wat er achter gesloten deur plaatsvindt, is dat niet exact te achterhalen.
Wat we wel weten is dat tit-for-tat een teken is dat tenminste één van de partijen – naar het inzicht van de andere part(en) – (incidenteel) de overstap heeft gemaakt van integratief naar distributief, EN dat dat niet gewenst is. Kortom, niets menselijks is onze onderhandelaars vreemd.
drs. Servaas M.M. Vrijburg is als zakelijk mediator en partner verbonden aan Fiscount
Eerdere afleveringen:
Geef een reactie