
Ondanks een gesloten overeenkomst van opdracht is er sprake van een arbeidsovereenkomst tussen krant en freelancer, oordeelt de rechtbank Amsterdam aan de hand van het Deliveroo-arrest. Bij de uitvoering van de overeenkomst was er namelijk sprake van arbeid, loon en een gezagsverhouding als bedoeld in artikel 7:610 BW.
Een man sluit op 14 maart 2011 een overeenkomst met het Nederlandse dagblad de Volkskrant met als titel “Freelance-overeenkomst Overeenkomst van Opdracht”. Op basis van deze overeenkomst gaat hij werkzaamheden als corrector verrichten.
Als corrector moet hij op het kantoor van de Volkskrant (taal)fouten uit de door de Volkskrant aangeleverde tekst halen. De teksten, bestaande uit de journalistieke bijdragen voor de krant, worden door de dienstdoende eindredacteur op het bureau van de corrector gelegd en daarna weer opgehaald om verder te worden verwerkt.
De man verricht de werkzaamheden voor de Volkskrant vanaf 2020 in een pool met drie andere correctoren. De eerste 10 jaar werkt de man altijd op doordeweekse dagen in de avond van 17.00-22.00 uur. Later worden dat verschillende diensten van 14.00-17.00 uur, van 17.00-22.00 uur of van 12.00-17.00 uur.
Tijdens ziekte of vakantie vind de vervanging plaats door de andere correctoren uit de pool. De correctoren ontvangen werkmaterialen om het werk te kunnen uitvoeren, zoals corrigeerpennen, maar ook een laptop, waarvoor de man een bruikleenovereenkomst tekent.
Bedrijfsorganisatorische redenen voldoende voor opzegging overeenkomst ?
Per 1 september 2023 zegt de Volkskrant de overeenkomst op vanwege bedrijfsorganisatorische redenen. De man is het daar niet mee eens en verzoekt om vernietiging van de opzegging van de overeenkomst. Volgens hem moet de overeenkomst tussen beide partijen worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst in zin van artikel 7:610 BW.
Voor rechtbank Amsterdam stelt de man dat hij ondanks het opschrift en de inhoud van de overeenkomst in feite van meet af aan het werk van corrector als werknemer heeft verricht. Hij gaat daarbij uit van een arbeidsomvang van structureel gemiddeld 13 uur per week.
De Volkskrant gaat in de eerste plaats uit van de stelling dat slechts sprake was van een contractuele relatie. Volgens de krant is nooit sprake geweest van een arbeidsovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW.
Het is aan rechtbank Amsterdam om te beoordelen of de overeenkomst tussen de man en de Volkskrant dient te worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW.
Als dat zo is dan staat daarmee vast dat de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW is beëindigd. Deze is dan immers opgezegd zonder instemming van de man of toestemming van het UWV en een ontslag op staande voet is dan niet aan de orde.
Deliveroo-arrest
In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad bevestigt dat bij de uitleg van een overeenkomst niet alleen naar de letterlijke bewoordingen van de overeenkomst moet worden gekeken. Er moet ook worden gekeken naar de feitelijke omstandigheden en naar de betekenis die de partijen aan de tekst geven.
Voor de rechtbank staat vast dat de man sinds 2011 op reguliere basis, gemiddeld drie dagen/dagdelen per week, werkzaamheden voor de Volkskrant heeft verricht. Hij had daarbij een zekere vrijheid had om naar eigen inzicht zijn inhoudelijke werk te doen. Maar de Volkskrant bepaalde in vergaande mate de wijze waarop de werkzaamheden moesten worden uitgevoerd.
De rechtbank oordeelt verder dat het voldoende aannemelijk is geworden dat de Volkskrant de tijden waarop werd gewerkt bepaalde, in verband met de deadline van de krant. Vanwege het vrijwel dagelijks verschijnen van de krant is het onwaarschijnlijk dat de man tijdens een shift kon besluiten het werk op een ander moment af te maken of een keertje over te slaan.
De man bracht op de zitting ook nog naar voren dat hij in alle jaren dat hij het werk heeft gedaan weinig ziek was of vrij nam. Als dit toch voorkwam moest hij in onderling overleg met de andere correctoren vervanging regelen. Het argument van de Volkskrant dat de man zich ook had mogen laten vervangen door iemand buiten de pool vond de rechtbank dan ook ongeloofwaardig.
Geringe hoogte loon wijst op arbeidsovereenkomst
Volgens de rechtbank wijst de betrekkelijk geringe hoogte van de inkomsten van de man in beginsel in de richting van een arbeidsovereenkomst. Het argument van de Volkskrant dat dit een niet ongebruikelijke vergoeding is voor het gedane werk, maakt dit niet anders.
Dat de man genoegen nam met dit inkomen komt uiteraard voor zijn rekening, maar wijst tevens op het ontbreken van commerciële gedrevenheid bij de man die duidt op ondernemerschap.
Op basis van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Ondanks het feit dat partijen op papier een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan, was er op basis van het voorgaande bij de uitvoering van de overeenkomst sprake van arbeid, loon en een gezagsverhouding als bedoeld in artikel 7:610 BW.
Conclusie van de rechtbank is dus dat de overeenkomst tussen partijen dient te worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst. Omdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen doorloopt heeft de man recht op betaling van achterstallig loon vanaf 1 september 2023 en beloningen voor werk die buiten het normale salaris vallen.
Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2024:685
Het gaat om de feitelijke omstandigheden waaronder het werk plaatsvindt. En deze lijken op de omstandigheden waaronder ook een andere werknemer zijn of haar werk zou doen.