Minister Van Weyenberg van Financiën heeft de Tweede Kamer een brief met zijn reactie gestuurd op het voorstel van de werkgroep over de verklaring omtrent risicobeheersing (VOR). Van Weyenberg diende als Kamerlid vorig jaar zelf een motie in waarin de minister werd opgedragen om vaart te maken met de VOR.
De VOR is een verklaring waarin het bestuur van een beursgenoteerde vennootschap verantwoording aflegt over de opzet en werking én de beoordeling van de effectiviteit van de risicobeheersing (ofwel van de interne risicobeheersings- en controlesystemen). De verklaring maakte geen onderdeel uit van de in 2022 geactualiseerde Corporate Governance Code, tot teleurstelling van de NBA. De Kamer sprak met de aangenomen motie de wens uit dat dat de VOR alsnog snel zou worden toegevoegd. De motie verzocht de regering om ervoor te zorgen dat er voor 1 januari 2024 een bepaling klaarlag om een VOR voor iedere accountancycontrole bij grote bedrijven als verplichting op te nemen in de Corporate Governance Code. Minister Kaag van Financiën liet daarop weten dat ze niet van plan was dat te dwarsbomen.
Akkoord over invoering
Begin dit jaar werd duidelijk dat de VOR definitief opgenomen in de Corporate Governance Code. Uitgangspunt is dat beursgenoteerde vennootschappen voor het eerst over het boekjaar beginnend op of na 1 januari 2025 een VOR (nieuwe stijl) zullen gaan opnemen in het bestuursverslag. De zogeheten schragende partijen, vakbonden CNV en FNV, beleggersorganisaties VEB en Eumedion, Euronext, de Vereniging van Effecten Uitgevende Ondernemingen (VEUO), ondernemersorganisatie VNO-NCW en de NBA, waren daarover tot een akkoord gekomen.
Brief minister
Minister Van Weyenberg schrijft nu onder andere aan de Kamer dat hij het positief vindt dat het de werkgroep is gelukt om tot een voorstel van een VOR te komen die in de Code opgenomen kan worden. “Ik onderschrijf het nut van een VOR voor beursgenoteerde vennootschappen omdat dit stakeholders meer transparantie biedt over en inzicht in de risicobeheersing van die vennootschappen. Met de nieuwe VOR neemt de onderneming meer verantwoordelijkheid voor de beheersing van operationele-, compliance- en verslaggevingsrisico’s. Dit draagt bij aan vertrouwen in ondernemingen en het is positief dat de schragende partijen en de NBA gezamenlijk met een voorstel voor aanpassing van de Code zijn gekomen. Als de VOR in 2024 in de Code wordt opgenomen, dan dienen beursgenoteerde vennootschappen vanaf het boekjaar beginnend op of na 1 januari 2025 een VOR op te nemen in het bestuursverslag. Gezien dit resultaat, zie ik geen aanleiding om nog over te gaan tot wetgeving.”
Vervolgstappen
Van Weyenberg: “De brief stelt terecht dat normaal gesproken de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (‘Commissie’) het voorstel van de werkgroep in de Code zou verwerken. Gezien het karakter van zelfregulering is het aan de Commissie om de Code aan te passen. Er is op dit moment echter geen Commissie. In de Kamerbrief van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 19 januari 20243 bent u geïnformeerd over het voornemen van het kabinet om een nieuwe Commissie in te stellen en te benoemen. Het is aan de nieuw te benoemen Commissie om het voorstel van de VOR-werkgroep onderdeel te laten worden van de Code. Ik moedig de nieuwe Commissie hiertoe van harte aan. De op dit onderdeel aangepaste Code zal dan door de minister voor Rechtsbescherming wettelijk worden verankerd als gedragscode, zodat beursgenoteerde vennootschappen jaarlijks in hun bestuursverslag verantwoording moeten afleggen over de naleving daarvan.
Het is hoe dan ook goed dat de schragende partijen tot overeenstemming zijn gekomen en dat kan worden ingezet op toepassing van de nieuwe VOR door beursgenoteerde vennootschappen vanaf het boekjaar 2025.”
Kamerbrief reactie voorstel verklaring omtrent risicobeheersing (VOR)
Geef een reactie