Hof Den Bosch hecht geen geloof aan de wisselende verklaringen van een advocaat, die in de hoedanigheid van executeur-testamentair grote bedragen van een erflater naar zijn eigen privérekening heeft geboekt. De verduistering leidt tot een celstraf van acht maanden.
Een advocaat wordt aangeklaagd voor het verduisteren van grote sommen geld. In zijn functie als executeur-testamentair heeft hij in de periode 2014 tot en met half juli 2015 voor ruim € 50.000,- van een erflater naar zijn eigen privérekening geboekt zonder toestemming van de erflater. In de hier over gehouden rechtszitting verklaarde hij dat hij de vrouw en haar eerder overleden echtgenoot al kent sinds het einde van zijn middelbare schooltijd. Zij waren als een tweede vader en moeder voor hem.
Na het overlijden van haar man hield de advocaat een oogje in het zeil bij de achtergebleven weduwe en ging hij regelmatig bij haar op bezoek. Vanaf 2011 kreeg hij de bevoegdheid over haar bankrekeningen. Omdat zij zelf geen kinderen had wilde zij dat hij erfgenaam werd. Dat aanbod wees de man echter af omdat dat fiscaal niet interessant zou zijn. Volgens de verklaring van de man had zij, omdat zij zou worden opgenomen in een verzorgingshuis, hem gevraagd om er voor te zorgen dat haar spaargeld naar hem zou gaan.
Geen schriftelijke toestemming in dossier
Volgens de man was het de wens van de weduwe dat hij haar geld zou krijgen. Het was de bedoeling dat hij het geld vóór haar opname in een verzorgingstehuis naar zijn eigen rekening zou overmaken, zodat hij daar geen belasting over hoefde te betalen. Hof Den Bosch stelt dat in de stukken nergens een schriftelijke vastlegging van de toestemming is te vinden.
Tegenover de opsporingsambtenaren van de FIOD verklaarde de man dat de weduwe tot op het laatste moment haar bankzaken zelf heeft geregeld. En dat hij voor haar nooit internetbankieren heeft gedaan. Hij zou ook pas toegang hebben gekregen tot de bankrekeningen van de weduwe toen hij werd benoemd als testamentair-executeur. Op vragen over allerlei bedragen die vanaf de bankrekeningen van de weduwe zijn overgemaakt naar de bankrekening van hem antwoordde hij dat de weduwe dat zelf moet hebben gedaan. Hij weet niet waarvoor dat was en dat hij erop terug zal komen.
Een half jaar later verklaart hij tegenover de FIOD dat hem te binnen is geschoten dat hij al voor het overlijden van de vrouw bevoegd was tot de bankrekeningen en de inlogcodes in overleg en samenspraak met haar heeft gebruikt. Hij heeft gelden van de rekeningen van de weduwe naar zijn rekening overgemaakt op verzoek van en in overleg met haar. Het ging om kosten die voornamelijk te maken hadden met het onderhoud en uiteindelijk het strippen van een pand dat zij wilden verhuren. Hij vond het gemakkelijker het geld over te boeken naar zijn rekening, omdat hij de afspraken met huurders van het pand had gemaakt. Op de vraag waarom dat zo was wilde hij liever geen antwoord geven.
Wisselende verklaringen
Het hof geeft aan geen geloof te kunnen hechten aan de wisselende verklaringen van de man. Vooral over de verklaring van het late stadium waarin hij zegt dat hij de overboekingen naar zijn eigen rekening met toestemming van de weduwe heeft verricht. Uit het onderzoek van de FIOD komt ook naar voren dat de man op de dag van de ontvangst van het geld van de weduwe op zijn rekening of kort daarna direct privéuitgaven deed die hij anders niet had kunnen verrichten.
Voor het hof is het daarmee niet aannemelijk geworden dat sprake is geweest van handelen met toestemming. De volmacht van 2011 houdt ook niet in dat de man een onbeperkte bevoegdheid had om overboekingen van de bankrekening van de weduwe naar zijn privérekening te doen zonder inachtneming van het doel waarvoor die volmacht was gegeven. Het hof acht daarmee bewezen dat er sprake is geweest van een wederrechtelijke toe-eigening.
Sprake van verduistering
Het hof stelt ook vast dat de man bij het verrichten van betalingen vanaf de bankrekeningen van de weduwe naar zijn eigen rekening heeft gehandeld op het moment dat hij daarover kon beschikken als gevolmachtigde en/of wettelijk vertegenwoordiger. Door deze manier van handelen is daardoor sprake van verduistering. Dat hij de betalingen niet zou hebben verricht met een eigen betaalpas maar zal hebben voldaan met de betaalpas en/of inloggegevens van de weduwe maakt voor het hof geen verschil.
Het hof veroordeelt de man daarom tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2024:668
Geef een reactie