Een pas aangestelde junior manager financial audit bij Mazars kwam in 2013 niet door een strafrechtelijke screening van De Nederlandsche Bank (DNB) en verloor daarna zijn baan. DNB schikte in 2016 voor een kwart miljoen euro, nadat toenmalig RvC-voorzitter Alexander Rinnooy Kan een aantal klokkenluidersmeldingen van de man over misstanden bij DNB ontvankelijk verklaarde. In een civiele procedure werd een schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen bij de screeningsprocedure eerst nog afgewezen, maar DNB besloot tijdens het hoger beroep om toch te schikken en daarbij de schadevergoeding te betalen.
door Misha Hofland
De persoonlijke gevolgen van de kwestie waren groot voor de voormalige medewerker van het accountantskantoor. Hij kreeg naar eigen zeggen flinke financiële en psychische problemen en raakte arbeidsongeschikt. In 2016 werd zelfs zijn woning executoriaal verkocht. Vorig jaar daagde hij ook de Staat, omdat de informatie waardoor hij niet door de screening kwam volgens hem niet aan DNB had mogen worden verstrekt. Maar die vordering is inmiddels verjaard, oordeelde de rechter in een bodemzaak. Dat blijkt uit het recent gepubliceerde vonnis, dat tot nu toe onder de radar bleef.
De man werkte sinds 1 oktober 2013 bij Mazars als junior manager financial audit. Zijn werkgever werd als onderaannemer van het Amerikaanse BlackRock Solutions ingeschakeld bij een project van DNB. Begin 2012 had de centrale bank namelijk een traject ingezet met als doel om tot realistische waarderingen te komen van commercieel vastgoed door banken die onder toezicht van DNB stonden. Bij een deelonderzoek werden via Mazars 56 mensen ingezet, waaronder de net aangestelde junior manager financial audit.
Screening
Daarbij hoorde ook een strafrechtelijke screening door DNB. De Mazars-medewerker tekende een formulier waarmee hij aan DNB toestemming gaf om justitiële gegevens van hem op te vragen. De centrale bank liet hem nog dezelfde week per aangetekende brief weten op grond van de beschikbare informatie geen toestemming te geven om de beoogde werkzaamheden voor DNB uit te voeren. Een gesprek met twee medewerkers van DNB leidde niet tot een ander standpunt van de opdrachtgever. Het accountantskantoor haalde de auditmanager daarom in november 2013 van het project, en nog geen maand later moest hij ook het kantoor van Mazars verlaten. Zijn arbeidsovereenkomst werd met ingang van 1 maart 2014 ontbonden door de kantonrechter in Amsterdam.
Klokkenluidersmeldingen
De Mazars-medewerker die zijn baan was kwijtgeraakt schreef kort daarna een brief aan president Klaas Knot van DNB. Dat was aanleiding om intern opnieuw naar het screeningsdossier te kijken, maar DNB bleef er ook daarna bij dat het screeningsonderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. Hij liet het daar niet bij zitten, en maakte in augustus 2014 onder de Klokkenluidersregeling van DNB melding van misstanden bij Alexander Rinnooy Kan, de toenmalige voorzitter van de Raad van Commissarissen. In die procedure werd hij ontvankelijk verklaard in drie van de vier meldingen, blijkt uit het recent gepubliceerde vonnis van de rechtbank Den Haag.
Deal over schadevergoeding
Wat er precies misging bij de screening wordt uit de uitspraak niet duidelijk. Wel besloot DNB uiteindelijk begin 2016 om de rechtszaak over een schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen bij de screeningsprocedure af te doen met een regeling, waarna de procedure in hoger beroep en de procedure onder de Klokkenluidersregeling werden beëindigd. Onderdeel daarvan was het betalen van de schadevergoeding van een kwart miljoen euro.
Vordering op de Staat verjaard
De recente uitspraak van de rechtbank Den Haag werd gedaan in een zaak die de man daarnaast nog tegen de Staat aanspande. Volgens hem handelde de Staat namelijk onrechtmatig door in oktober 2013 de in het kader van de screeningsprocedure door DNB aangevraagde justitiële gegevens van hem zonder grondslag te verstrekken. Maar het beroep op verjaring van de Staat werd door de rechter gehonoreerd en een nieuwe schadevergoeding zit er dan ook niet in.
Volgens de rechtbank was namelijk al uit de brief, waarin DNB liet weten dat de man niet aan het project mocht werken, af te leiden dat de Staat de justitiële gegevens over hem aan DNB had verstrekt. Dat betekent dat de verjaringstermijn op 22 oktober 2013 begon te lopen, oordeelt de rechter: “Op dat moment moet [eiser] geacht worden bekend te zijn met zijn schade (waarbij geldt dat de precies omvang van zijn schade nog niet duidelijk hoefde te zijn) en met de rechtspersoon die daarvoor aansprakelijk kon worden gesteld, namelijk de Staat. [eiser] had dus in de vijf jaar daarna (uiterlijk op 23 oktober 2018) de Staat aansprakelijk moeten stellen of in elk geval de verjaring moeten stuiten. Dat heeft hij niet gedaan.”
De man wees de rechtbank er ook nog op dat verjaringstermijnen in de toeslagenaffaire soms werden losgelaten, omdat dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Maar de beide situaties zijn volgens de rechtbank Den Haag niet vergelijkbaar en het is niet duidelijk waarom de man niet met zijn vordering tot schadevergoeding kon komen voordat de verjaringstermijn afliep. Vanwege de verjaring hoeft de rechtbank zich ook niet te buigen over de vraag of de Staat met het verstrekken van de justitiële gegevens onrechtmatig heeft gehandeld.
Reactie DNB
Accountancy Vanmorgen vroeg DNB om opheldering over de klokkenluidersmeldingen en een reactie op het artikel. De centrale bank liet daarop weten: “DNB heeft kennis genomen van de voorgenomen publicatie. Het betreft een zaak die ruim tien jaar geleden plaatsgevonden heeft. DNB zal hier in verband met een geheimhoudingsplicht niet op reageren.”
Geef een reactie