De Accountantskamer heeft een tweede klacht tegen een eerder gewaarschuwde RA naar de prullenbak verwezen. De klager kan onder meer niet aantonen dat de RA de man bewust heeft willen misleiden.
Een RA werkt voor een eenmanszaak met geldzorgen. In het najaar van 2013 komt de eenpitter met iemand op de proppen die een vordering van een bank wil afkopen. Daarnaast heeft de RA met die partij overlegd over het oprichten van een BV die de activiteiten van de eenmanszaak wil overnemen. Die BV komt er en de RA gaat het cijferwerk doen. Maar dat duurt niet lang: in februari 2014 wordt de samenwerking alweer beëindigd wegens een ernstig verslechterde verstandhouding. De RA moet via de rechter zijn honorarium van ruim € 41.000 opeisen en eind 2014 laat hij beslag leggen op de pensioenuitkering van de vermeende redder in nood, die later failliet wordt verklaard. Voor die beslaglegging dient de man een klacht in bij de Accountantskamer. Die legt de RA in juni vorig jaar een waarschuwing op: hij had rekening moeten houden met de psychische problemen waarin de man verkeerde.
Geen misleiding
De man komt met een volgende klacht bij de tuchtrechter. De RA heeft volgens hem misleidende verklaringen afgelegd tijdens de zitting van de vorige tuchtzaak, en heeft ten onrechte geen inzicht gegeven in zijn advisering in 2014. De RA vindt op zijn beurt dat de man misbruik maakt van het klachtrecht door opnieuw een klacht in te dienen. Maar daar is de Accountantskamer het niet mee eens. De RA heeft niet aannemelijk gemaakt dat de nieuwe klachten zijn ingediend om hem persoonlijk of financieel, los van de toetsing van zijn professionele diensten, te treffen. De klacht over de verklaringen die de RA heeft afgelegd wordt ongegrond verklaard. Het innemen van een civielrechtelijk standpunt is een accountant niet tuchtrechtelijk te verwijten, aldus de Accountantskamer. Daarvan is alleen sprake als het gaat om bewuste misleiding, maar dat is niet aangetoond.
Niet opnieuw over hetzelfde klagen
Dat de RA ten onrechte geen openheid van zaken heeft gegeven over zijn advisering in 2014, wordt ook als ongegrond verworpen. ‘De mogelijkheid om een klacht in te dienen is niet bedoeld om een nadere toelichting te krijgen op eerdere advisering door een accountant. Nu het klachtonderdeel zich niet richt op een concrete handeling of op een concreet nalaten van betrokkene, kan dit klachtonderdeel dan ook niet slagen.’ Dat de RA zich bij zijn verweer in de eerdere tuchtzaak ten onrechte heeft beroepen op een beslissing van de NBA-klachtencommissie, is al onderwerp geweest van een eerdere tuchtrechtelijke uitspraak. Daarover kan niet opnieuw uitspraak worden gedaan. Dat geldt ook voor de klacht dat de RA ten onrechte aangifte heeft gedaan tegen de klager. Het verzoek om een schadevergoeding tot slot zal moeten worden beoordeeld door de rechter, aldus de Accountantskamer. ‘Als klager meent dat betrokkene hem ten onrechte informatie en een schadevergoeding onthoudt, is het aan de civiele rechter om over dergelijke vorderingen te beslissen.’
De uitspraak wordt op drie onderdelen ongegrond en op een onderdeel niet-ontvankelijk verklaard.
Uitspraak: 19-1617, 19-1693 en 19-2163 RA
Geef een reactie