Een registeraccountant had bij de uitvoering van een controleopdracht bij de lijst “Onderhanden Projecten” niet mogen volstaan met de detailcontroles van de geselecteerde projecten. De aard van zijn (controle)werkzaamheden bracht volgens de Accountantskamer een plicht tot het verrichten van meer verifiërende werkzaamheden mee.
Een concern hield zich bezig met duurzaam onderhoud en renovatie van onroerende zaken en advisering op het gebied van serviceonderhoud en omgevingsmanagement. Deze activiteiten werden uitgeoefend in een werkmaatschappij, die onder andere bestond uit de vennootschap Group en de vennootschap Beheer. Een registeraccountant heeft de jaarcijfers van de vennootschap Beheer en van de werkmaatschappij geconsolideerd opgenomen in de jaarstukken van de vennootschap Group. Bij de geconsolideerde jaarrekening 2010 van de vennootschap Group heeft de accountant een goedkeurende verklaring afgegeven.
De klacht
Het financiële beleid van de vennootschappen en de werkmaatschappij werd gevoerd door D. Hij nam de post “Onderhanden Projecten”(OHD) vanaf het tweede kwartaal 2010 stelselmatig voor een te hoog bedrag op in de administratie van de werkmaatschappij. Dit deed hij door op de lijst met OHP een fictief project te zetten en draaide elke maand een lijst uit met de standen van die projecten, inclusief het fictieve project. De totaaltelling van deze lijst werd ook in de administratie verwerkt. Vervolgens werd het fictieve project in het onderhanden werken systeem door de financiële man op nihil gezet en werd de lijst, waarop het fictieve project niet stond vermeld, nogmaals uitgeprint. De desbetreffende pagina werd verwisseld met dezelfde pagina van de eerder geprinte lijst. De andere pagina’s van de eerder geprinte lijst, waaronder de laatste pagina met de gemanipuleerde totaaltelling, bleven onveranderd.
De klagers vinden het onbegrijpelijk dat de accountant al niet bij zijn controlewerkzaamheden over het jaar 2010 had ontdekt dat het onderhanden werk van de werkmaatschappij in de jaarstukken 2010 voor een te hoog bedrag was opgenomen.
Gronden voor de beslissing
Voor de beoordeling van de klacht dat de accountant is tekortgeschoten in zijn controlewerkzaamheden en bij de jaarrekening 2010 van Beheer geen goedkeurende verklaring had mogen afgeven, is volgens de Accountantskamer van belang dat het enkele feit dat achteraf is gebleken dat bij de door een accountant gecontroleerde gegevens en stukken (deels) sprake is geweest van fraude nog niet betekent dat die accountant de voor hem geldende beroeps- en gedragsregels heeft geschonden. In verband met de inherente beperkingen van een controle bestaat er een onvermijdelijk risico dat niet alle afwijkingen van materieel belang worden ontdekt, ook al is de controle adequaat opgezet en uitgevoerd conform de standaarden of richtlijnen.
De Accountantskamer vindt dat de accountant met zijn (aanvullende) controle werkzaamheden sensitief is geweest voor het risico van fraude. Volgens de rechter is niet aannemelijk gemaakt dat de accountant tekort is geschoten in de opzet of uitvoering van zijn controlewerkzaamheden, voor zover het het goed controleren van de journaalposten, het verrichten van een diepgaande afloopcontrole en het goed onderzoeken van de nacalculatie op individuele projecten betreft. Maar dit geldt volgens de Accountantskamer niet voor de controlewerkzaamheden gericht op de vier pagina’s tellende lijst OHP waarvan de accountant heeft bepleit dat zulke lijsten niet altijd doch afhankelijk van de omstandigheden nageteld moeten worden, terwijl zijn bevindingen reden vormden daartoe niet over te gaan.
De Accountantskamer vindt dat de accountant terecht als risico een tendens tot flatteren van de resultaten met mogelijke gevolgen voor de waardering van de OHP en de volledigheid van verliesneming en juiste winstneming onderkend. Op grondslag van (de destijds geldende) NV COS 315 heeft hij daarmee risico’s van materieel belang geïdentificeerd waarop hij op grondslag van de (destijds geldende) NV COS 330 adequaat had moeten inspelen. De destijds geldende NV COS 500 zegt dat wanneer de accountant gebruik maakt van informatie die afkomstig is van de entiteit, hij evalueert of die informatie voldoende betrouwbaar is voor de doeleinden van de accountant. In dat kader dient hij onder meer -naar gelang nodig in de gegeven omstandigheden – controle-informatie te verkrijgen over de nauwkeurigheid en volledigheid van de informatie.
IT general controls
Naar het oordeel van de Accountantskamer impliceert dit dat, als een accountant output uit het systeem van de entiteit gebruikt zoals de betrokken accountant heeft gedaan, hij moet beoordelen of die informatie (op zich) voldoende betrouwbaar is. ‘Gelet op de omstandigheid dat de lijst een belangrijk document betrof, diende hij controle-informatie te verkrijgen over de nauwkeurigheid en volledigheid daarvan. Daarbij valt te denken aan het beoordelen van de betrouwbaarheid van de output die de accountant uit een IT-systeem gebruikt door het verkrijgen van controle-informatie over opzet en werking daarvan (zogenaamde IT general controls), het vaststellen of hetgeen de accountant ontvangt ook daadwerkelijk een (standaard)lijst uit het systeem is, en of er een nabewerkingsmogelijkheid is die extra controlewerkzaamheden met zich brengt,’ zo valt in de uitspraak te lezen. Dat de accountant de authenticiteit van de lijst heeft vastgesteld aan de hand van de omstandigheid dat deze een originele print betrof, voorzien van datum en doorlopende nummering volstaat in dit licht bezien niet volgens de Accountantskamer. In dat kader en onder deze omstandigheden had hij naar het oordeel van de Accountantskamer de lijst OHP in ieder geval ook wat betreft de totaaltelling dienen te controleren door deze na te tellen.
Maatregel
De Accountantskamer vindt dat de accountant bij de uitvoering van de controleopdracht over het boekjaar 2010 in die zin tekortgeschoten is dat hij wat betreft de lijst OHP niet had mogen volstaan met de detailcontroles van geselecteerde onderhanden projecten. De aard van zijn (controle)werkzaamheden bracht een plicht tot het verrichten van meer verifiërende werkzaamheden mee. Dit nalaten van de accountant moet worden aangemerkt als een schending van het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel A-100.4 onder c. en nader omschreven in hoofdstuk A-130 van de VGC en als een schending van het fundamentele beginsel van professioneel gedrag als bedoeld in artikel A-100.4 onder e. en nader uitgewerkt in hoofdstuk A-150 van de VGC.
De accountant krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd.
Geef een reactie