De nieuwe structuur in de accountantsopleidingen en de overgangsregeling stellen niet alleen zittende studenten in de opleiding, maar ook de verantwoordelijken voor het HR-beleid binnen de organisatie voor nieuwe uitdagingen. Met name de mogelijke verdergaande integratie tussen theorie- en praktijkopleiding betekent dat kantoren na moeten denken over de wijze waarop nieuwe medewerkers de accountantsopleiding doorlopen. In dit artikel staat de opleiding tot AA centraal.
Onder de huidige opleidingsstructuur zijn de theoretische opleiding en de praktijkopleiding tot AA nog strikt gescheiden. Studenten die na afronding van hun bacheloropleiding bij een accountantsorganisatie aan de slag gaan, volgen meestal direct aansluitend op de bacheloropleiding de theoretische postbacheloropleiding. Afhankelijk van de vooropleiding duurt die opleiding één (voor bachelors accountancy) tot vier (voor studenten met een niet-economische vooropleiding) jaar. Met de driejarige praktijkopleiding beginnen de meeste trainees pas na afronding van de postbacheloropleiding. Vaak zit er zelfs enkele jaren tussen het afronden van de theorie-opleiding en de start van de praktijkopleiding. Veelal speelt het HR-beleid en bijvoorbeeld de behoefte aan tekenbevoegde accountants in de organisatie een rol bij de planning van het opleidingstraject.
Nieuwe AA-opleiding
De nieuwe AA-opleiding kent, evenals de RA-opleiding, twee oriëntaties: Assurance en Accountancy. De oriëntatie Accountancy kent twee varianten: MKB en Finance. De verwachting is echter dat vooralsnog de AA-Assurance-oriëntatie (met bevoegdheid voor de jaarrekeningcontrole) niet aangeboden zal worden. Deze opleiding moet namelijk een masteropleiding zijn en het traject naar een geaccrediteerde master is langdurig en kostbaar voor een onderwijsinstelling, terwijl het maar de vraag is of er veel vraag zal zijn naar de opleiding.
De oriëntatie Accountancy is een opleiding op post-HBO-niveau, evenals de huidige AA-opleiding. De meeste accountantsopleidingen zullen in elk geval de MKB-variant gaan aanbieden. Of er veel aanbod komt voor de financevariant is nog maar de vraag. Overigens is voor MKB-kantoren de opleiding tot MKB-accountant uiteraard veruit het meest interessant.
Mondeling examen
Een verdere integratie van theorie- en praktijkopleiding staat al langer op de agenda van zowel de NBA als de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA). Zo stelde de NBA-Commissie Integratie Theorie- en Praktijkopleidingen tot AA en RA in 2014 voor: ‘De inrichting van de theoretische opleidingen en de inrichting van de praktijkopleidingen moeten beter op elkaar afgestemd worden en in de doorlooptijd (meer) samenlopen.’
In haar rapport ‘Eindtermen accountantsopleidingen 2016’ stelt de CEA: De eindtermen omvatten zowel eindtermen voor de theorie als de praktijk, waardoor een verdergaande integratie van theorie en praktijk wordt gefaciliteerd. De uitwerking zal moeten plaatsvinden door theorie- en praktijkopleiders gezamenlijk. Een dergelijke integratie wordt ook gestimuleerd door het in te stellen mondeling slotexamen (theorie en praktijk).
De Stuurgroep Herziening Eindtermen geeft in het rapport ‘Eindtermen accountantsopleidingen 2016’ ook een advies met betrekking tot dit slotexamen: Aanvullend geldt als eis dat de kandidaat de theorieopleiding niet langer dan vijf jaar voor de datum van het slotexamen heeft afgerond. Is dat niet het geval dan dient de kandidaat, voordat deze kan deelnemen aan het mondelinge examen, eerst een theoretisch actualiteitsexamen af te leggen bij een opleiding die beschikt over een aanwijzing van CEA. Dit stimuleert een zoveel mogelijk parallel lopen van theorie- en praktijkopleiding.
Theorie en praktijk verweven
Het examen is, als het er komt, een reden om de theorie-opleiding en de praktijkopleiding meer parallel te laten lopen. Maar ook de inhoud van de beide opleidingstrajecten maakt dit aantrekkelijk. De eindtermen voor beide opleidingstrajecten zijn immers op elkaar afgestemd. Opleiders kunnen in de theorieopleiding ondersteuning bieden bij werkzaamheden die voor de praktijkopleiding uitgevoerd moeten worden en studenten kunnen in de theorieopleiding casuïstiek uit de praktijk inbrengen. Indien naast de conceptuele stroom in de theorieopleiding er ook een meer praktijkgerichte stroom komt, is het voor de student op zijn minst efficiënt en misschien, afhankelijk van de keuzes die de opleiders maken zelfs noodzakelijk, om theorie- en praktijkopleiding niet meer te scheiden. De opleiding krijgt hiermee veel meer een ‘duaal karakter’, zoals de duale bacheloropleiding accountancy die al jaren op een aantal hogescholen wordt aangeboden.
Het AC-scholenoverleg, het samenwerkingsverband van bekostigde hogescholen met een accountantsopleiding, heeft afgesproken dat de postbacheloropleiding nominaal van één naar twee jaar gaat. Als een student en dan voor kiest om die nominaal twee jaar in bijvoorbeeld drie jaar te doorlopen, kan een goede synergie tussen theorieopleiding en praktijkopleiding gecreëerd worden. De samenloop met de praktijkopleiding is overigens maar een van de argumenten voor deze keuze. Een ander belangrijk argument is om meer ruimte te creëren in de bacheloropleiding accountancy voor een vrije invulling van het programma door de afzonderlijke opleidingen.
HR-beleid
Accountantsorganisaties zullen in dit kader moeten nadenken over hun HR-beleid. Een beleid waarin theorie-opleiding en praktijkopleiding als twee afzonderlijke trajecten worden gezien die volgtijdelijk doorlopen worden, past minder goed (of zelfs niet) bij de nieuwe situatie. Het lijkt meer voor de hand te liggen om of medewerkers meteen na de bacheloropleiding te werven of juist na enkele jaren werkervaring.
Hierbij zullen ze, zeker bij een krapper wordende arbeidsmarkt, zich ook moeten realiseren dat studenten, zeker als ze afkomstig zijn van een bacheloropleiding accountancy, de AA-titel zullen willen behalen. Het vooruitschuiven van de start met de postbacheloropleiding en praktijkopleiding kan vanuit personeelsopbouw aantrekkelijk zijn, maar kan tegelijkertijd de concurrentiepositie op de arbeidsmarkt van het kantoor verslechteren.Ook naar andere zaken in het HR-beleid zal gekeken moeten worden. Zo zijn er kantoren waarbij het afronden van de theoretische opleiding een automatische beloning (in bijvoorbeeld functieniveau of salaris) oplevert. In formele zin is het slotexamen de afronding van de praktijkopleiding en blijft een afzonderlijk theoretisch getuigschrift bestaan. In dat opzicht hoeft een dergelijk beleid niet te veranderen. Maar als een kantoor als doelstelling voor haar medewerkers stelt dat theorie- en praktijkopleiding zoveel mogelijk parallel moeten lopen, zal wel de vraag gesteld moeten worden of het wenselijk is om de afronding van de theoretische opleiding afzonderlijk te belonen.
Overgangsregeling
Naast de meer strategische HR-beslissingen, zullen kantoren en hun medewerkers zich ook moeten buigen over de overgangsproblematiek. Gezien de overgangsregeling, die stelt dat studenten tot 1 september 2017 zonder deficiënties kunnen overstappen, is het belangrijk dat kantoren en hun medewerkers de komende maanden in kaart brengen op welke wijze het traject naar de AA-titel vormgegeven gaat worden.
Studenten kunnen er nog voor kiezen om de AA-opleiding met certificerende bevoegdheid af te ronden. Vermoedelijk zullen ze dan wel uiterlijk 1-12-2016 moeten starten met de praktijkopleiding. Die praktijkopleiding moet dan uiterlijk in 2021 zijn afgerond. De theorie-opleiding met certificerende bevoegdheid moet uiterlijk in 2019 worden afgerond, maar studenten dienen er rekening mee te houden dat bijvoorbeeld het AC-scholenoverleg vermoedelijk al een jaar eerder voor het laatst de examens aanbiedt. Een tweede optie is om de theorie-opleiding met certificerende bevoegdheid te combineren met de nieuwe praktijkopleiding om zo de opleiding Accountancy-MKB af te ronden (zonder certificerende bevoegdheid dus). De studenten zullen dan de praktijkopleiding los van hun theoretische opleiding moeten doorlopen. Hierbij moeten studenten zich er bewust van zijn dat er eindtermen zijn die in de praktijkopleiding nieuwe stijl terugkomen, maar die in de theorie-opleiding oude stijl niet (of voor de student lang geleden) aan de orde zijn geweest. Tevens is het nog de vraag hoe het al eerder genoemde ‘mondelinge slotexamen’ uitgewerkt zal gaan worden en wat bijvoorbeeld de gevolgen zijn van het verstrijken van de vijfjaarstermijn voor de theoretische opleiding.
Tot slot kunnen studenten die de theoretische opleiding nog niet hebben afgerond overstappen naar de nieuwe theorieopleiding. Voor studenten die nog een aantal jaren theorie-opleiding voor de boeg hebben (bijvoorbeeld een student met als vooropleiding bedrijfseconomie die net aan een postbacheloropleiding begonnen is) zal dit in veel gevallen de meest voor de hand liggende optie zijn. Voor studenten die aan het einde van hun theoretische opleiding zitten, is deze overstap vaak minder aantrekkelijk, indien dit uitsluitend vanuit de duur van theorieopleiding bekeken wordt. Maar overstappen kan wel het voordeel hebben dat theorie en praktijk hand in hand gaan.
(zie hierover ook: https://www.accountancyvanmorgen.nl/Nieuws/Detail/zittende-studenten-moeten-kiezen-tussen-oud-en-nieuw)
Jurroen Cluitmans is opleidingscoördinator bij Full•Finance Opleidingen en adviseert kantoren over opleidingstrajecten voor medewerkers.
Geef een reactie