Een toenemend aantal beursgenoteerde bedrijven haalt een interne auditor in huis, om erop toe te zien of het bestuur voldoende greep op de onderneming heeft. Maar nog bijna de helft van de 94 bedrijven met een notering op de beurs van Amsterdam doet het nog steeds zonder zo’n interne waakhond. Veel kleinere beursfondsen vinden zichzelf te klein voor een internal auditfunctie. Dit blijkt uit een periodiek onderzoek in opdracht van de Stichting Vaktechnisch Onderzoek IIA in samenwerking met Nyenrode Business Universiteit.
De nieuwe code voor goed bestuur die vorig jaar is vastgesteld, legt veel nadruk op het belang van een afdeling voor interne audit. Als een bedrijf er niet over beschikt, moet het uitleggen waarom dat zo is. De rol van interne auditor gaat verder dan die van de vroegere interne accountant die alleen naar financiën keek. Hij onderzoekt ook zaken als het risicomanagement en eventuele tekortkomingen in de beheersing van de operationele processen en de bestuursstructuur van een bedrijf.
Nooit te klein
‘Organisaties zonder Internal Auditfunctie missen een belangrijk element van een goede corporate governance. Zij hebben dan vaak geen volledig en objectief inzicht in de effectiviteit van hun processen van risicomanagement, interne beheersing, governance en het evalueren en verbeteren hiervan. Commissarissen (RvC) en Bestuur (RvB) missen een onafhankelijk en deskundig inzicht en mogelijkheden tot organisatieverbetering’, aldus onderzoekers Robert Bogtstra van FSV Risk Advisory en Remko Renes van het Nyenrode Corporate Governance Instituut. De onderzoekers zijn van mening dat beursbedrijven nooit te klein zijn voor een internal auditfunctie. ‘Er speelt een hardnekkige misvatting in de markt dat het bij kleinere organisaties niet mogelijk is een Internal Audit functie op een efficiënte en effectieve wijze in te richten. De werkelijkheid is dat er wel degelijk mogelijkheden zijn.’
Uit het onderzoek van het IIA blijkt dat eind 2016 49 van de 94, oftewel 52%, van de bedrijven met een beursnotering een interne-auditafdeling hadden. Alle AEX-bedrijven hebben zo’n afdeling, en dat is beter dan in 2010 toen er nog twee AEX-bedrijven waren die geen interne audit hadden. Bij de Midkap-fondsen zijn het er inmiddels 18 van de 22, terwijl dat er in 2010 nog 15 waren.
Tussenvormen
Met name bij grote organisaties is sprake van volwaardige functies met alle kenmerken van de definitie zoals door het Institute of Internal Auditors (IIA) is geformuleerd. In andere gevallen is er sprake van tussenvormen waarin Internal Audit een rol vervult op een beperkt aantal terreinen (smalle scope). Ook zijn er vormen waarin samenwerking wordt gezocht met medewerkers uit de control organisatie (second line) om de verantwoordelijkheden in te vullen. Ook komt het voor dat aansturing van Internal Audit (3rd line) en Risk Management (2nd line) bij één persoon is belegd. Tot slot zijn er ook organisaties die over geen enkele vorm van een IAF beschikken (en in enkele gevallen daarover ook niet transparant zijn).
Bij de kleinere beursfondsen, de smallcaps of de bedrijven die aan de lokale markt genoteerd zijn, neemt het aantal bedrijven met een interne-auditafdeling juist af. Bij de smallcaps gaat het om 9 van de 23 bedrijven, tegen 7 in 2010. Van de fondsen die aan de lokale markt zijn genoteerd hebben slechts 2 van de 29 de interne audit functie. Voor deze categorie bedrijven zijn geen vergelijkende cijfers uit 2010.
Trend zet door
Het rapport bevestigt verder dat de trend naar het optuigen van een interne-auditfunctie doorzet. Zes Nederlandse beursfondsen hebben na afronding van het boekjaar 2016 aangegeven in de loop van 2017 te starten met een eigen Internal Audit functie: Basic Fit, IMCD, Sligro, Beter Bed, For Farmers en Neways. Deze bedrijven gaven aan dat de nieuwe code voor goed bestuur daarbij een belangrijke rol heeft gespeeld.
In totaal beschikken 45 beursfondsen niet over een interne-auditfunctie. Veertien bedrijven doen niet de moeite om uit te leggen waarom dat zo is. Zij overtreden daarmee de code voor goed bestuur. De 24 bedrijven die in hun jaarverslag wel uitleggen waarom zij de functie niet hebben, verwijzen meestal naar de geringe omvang van het bedrijf. Daardoor is een eigen auditfunctie te duur en heeft ze te weinig waarde voor de organisatie.
Klein beginnen
De IIA is het met die redenering niet eens. Kleine bedrijven kunnen een begin maken met de auditfunctie door een interne auditor bijvoorbeeld te laten samenwerken met de interne controller. Zo kunnen kosten bespaard worden. Ook het inhuren van capaciteit van buiten behoort tot de mogelijkheden.
In het rapport is uitsluitend gekeken naar beursfondsen. Het ligt voor de hand dat bij niet-beursgenoteerde bedrijven het ontbreken van een interne audit afdeling nog veel vaker voorkomt. In het FD wordt vandaag een relatie gelegd tussen het onthouden van een oordeelonthouding door de externe accountant en het ontbreken van de auditfunctie in MKB-bedrijven. De accountant geeft zo’n oordeelonthouding als een bedrijf de interne beheersing niet voor elkaar heeft.
Geef een reactie