Een fanatiek golfende directeur, enig aandeelhouder en enig werknemer van een BV moet als gevolg van zijn bezoekjes aan de golfbaan een naheffingsaanslag loonheffingen van 10.885 euro betalen. Dat heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch bepaald in het hoger beroep dat de dga aanspande.
De dga reed in 2011 rond in een auto met een catalogusprijs van 83.735 euro, waarvoor hij een Verklaring geen privégebruik auto bezat. Om te bepalen of de man inderdaad minder dan 500 privékilometers met de auto had gereden vroeg de inspecteur om meer informatie. Uit de rittenadministratie van de dga bleek dat hij in 2011 326 privékilometers reed.
Dat jaar maakte hij bovendien 79 ritten van en naar twee golfclubs met de zakelijke auto. Al die ritten voerde hij op als zakelijke kilometers. Daarover verklaarde hij dat alle ritten een volledig zakelijk karakter hadden: “Ik heb de onderhavige ritten uitsluitend gemaakt om op de golfclubs (potentiële) zakelijke relaties te ontmoeten. Dergelijke ontmoetingen vonden uitsluitend op afspraak plaats. De ritten die samenhangen met bezoeken aan de golfclubs waarbij ik golf gespeeld heb met (potentiële) zakelijke relaties vertegenwoordigen in ieder geval een totaal aantal kilometers van meer dan 500. In gevallen waarin ik golf heb gespeeld met een ander dan een (potentiële) cliënt of zakelijke relatie heb ik altijd gebruik gemaakt van een privéauto.”
Golf per definitie privéaangelegenheid?
De inspecteur stelde zich op het standpunt dat golf een sport is en daarom een privéaangelegenheid. Om die reden zouden de kilometers als privékilometers aangemerkt moeten worden. Het Hof gaat daar niet in mee: “Gelet op de omstandigheid dat tussen partijen niet in geschil is dat belanghebbende, wat betreft de onderhavige ritten, uitsluitend, na daartoe een afspraak gemaakt te hebben, (potentiële) zakelijke relaties heeft ontmoet op de golfclubs en de omstandigheid dat tussen partijen niet in geschil is dat de bezoeken aan de golfclubs hebben geleid tot een omzetstijging voor [G] B.V., acht het Hof aannemelijk dat de bezoeken van belanghebbende aan de golfclubs zowel samenhangen met zijn rol als directeur-grootaandeelhouder van [G] B.V. respectievelijk met zijn rol als middellijk aandeelhouder van [H] B.V. als met zijn persoonlijke leven waarin het beoefenen van de golfsport een rol speelt.”
Gemengd gebruik
Bij de beantwoording van de vraag of ritten met een gemengd oogmerk als gebruik van de auto voor privédoeleinden, als bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet LB 1964), moeten worden gekwalificeerd, acht het Hof de maatstaf zoals opgenomen in het arrest van de Hoge Raad van 5 juni 1985, nr. 22.921, ECLI:NL:HR:1985:AW8259, BNB 1985/215 doorslaggevend. Daarin wordt uitgesproken dat autoritten die zowel met de dienstbetrekking als met het persoonlijke leven van de belastingplichtige samenhangen alleen kunnen worden aangemerkt als gemaakt in verband met het verrichten van de arbeid in dienstbetrekking, als zij door iemand die niet een dienstbetrekking als die van de belastingplichtige vervult, doch wat inkomen, vermogen en gezin betreft in dezelfde omstandigheden verkeert, niet althans niet in dezelfde omvang zouden zijn gemaakt.
Gemiddeld 17 bezoeken aan de golfbaan
Uit de door de dga overlegde Golfbranche Monitor Jaarrapportage 2010 blijkt dat een golfer anno 2010 gemiddeld bijna zeventien rondjes van 18 holes-equivalenten speelt. Daaruit concludeert het Hof dat 17 van de 79 bezoeken aan de golfclubs waarvoor de zakelijke auto werd gebruikt als privékilometers aangemerkt moeten worden. Gecombineerd met de 326 privékilometers die al in de rittenadministratie waren opgenomen komt de dga alsnog boven de 500 kilometer uit.
Geef een reactie