Een ondernemer met een eenmanszaak moet Verstegen Accountants en Belastingadviseurs openstaande facturen betalen, ook al waren die facturen gericht aan een BV die per 1 juni 2016 is ontbonden. Het Gerechtshof Den Haag acht het in hoger beroep bewezen dat partijen op 23 juli 2014 een afspraak hebben gemaakt op grond waarvan de ondernemer de openstaande facturen ter waarde van 36.101,75 euro zou betalen.
Verstegen, dat kantoren heeft in Dordrecht, Assen en Hoofddorp, verrichte vanaf maart 2009 tot medio 2014 werkzaamheden voor het bedrijf Saricar B.V. Het accountantskantoor factureerde alle werkzaamheden aan die BV. Aanvankelijk werden de facturen betaald door een door Saricar ingeschakeld administratiekantoor, later tot 11 oktober 2012 door Saricar B.V. De nadien door Verstegen verstuurde facturen voor in totaal € 36.110,75 bleven onbetaald, ondanks verschillende contacten dat het accountantskantoor daarover had met de ondernemer achter Saricar BV.
Schuld overgenomen?
De rechtbank stelde eerder vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de werkzaamheden waarvan Verstegen in deze procedure betaling vordert, in opdracht van Saricar B.V. zijn verricht. Ook de hoogte van de facturen is niet in geschil. Het geschil van partijen spitst zich toe op de vraag of de ondernemer de schuld van Saricar B.V. aan Verstegen heeft overgenomen. De BV was namelijk per 1 juni 2016 ontbonden en de ondernemer drijft inmiddels de eenmanszaak Saricar Onderhoud en Installatietechniek, dat zich bezighoudt met de installatie van verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur.
Bewijs
De rechtbank heeft vervolgens bij een tussenvonnis Verstegen opgedragen te bewijzen dat de ondernemer, handelend onder de naam Saricar Onderhoud en Installatietechniek, op 23 juli 2014 heeft meegedeeld dat hij de nog openstaande facturen met betrekking tot de in opdracht van Saricar B.V. verrichte werkzaamheden van in totaal € 36.110,75 aan Verstegen zou betalen. Dat deed het accountantskantoor succesvol, waarna de ondernemer werd veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen.
Voorstel of afspraak?
In hoger beroep overweegt het hof dat door de ondernemer op zich terecht is aangevoerd dat een e-mail van Verstegen aan hem van 25 juli 2014, die volgens Verstegen een bevestiging vormt van de op 23 juli 2014 gemaakte afspraak, spreekt van een voorstel en niet van de bevestiging van een afspraak. Dit pleit immers tegen de stelling van Verstegen dat partijen op 23 juli 2014 een afspraak hebben gemaakt.
Toch voldoende bewijsmateriaal
Tegen de achtergrond van het verder voorhanden bewijsmateriaal acht het hof echter, net als de rechtbank, toch bewezen dat partijen op 23 juli 2014 een afspraak hebben gemaakt op grond waarvan de ondernemer de openstaande facturen zou betalen. Daartoe is het volgende van belang:
- Vaststaat dat partijen op 23 juli 2014 een gesprek hebben gehad over de openstaande facturen. Op dat moment waren de activiteiten binnen Saricar B.V. al gestaakt en waren er geen liquide middelen beschikbaar binnen deze vennootschap om de facturen te voldoen. Verstegen was daarmee bekend, want zij had de ondernemer begeleid bij de overgang van de B.V. naar de eenmanszaak en de bestuurder van Verstegen heeft daarover in het kader van het getuigenverhoor verklaard; het ligt dus in de rede dat het gesprek betrekking had op betaling van de openstaande facturen op andere wijze dan door Saricar B.V.
- De ondernemer heeft ter comparitie in eerste aanleg verklaard dat hij voorafgaand aan dit gesprek het idee had om in privé geld in de B.V. te steken, zodat de B.V. de facturen kon betalen.
- In zijn latere e-mail van 12 mei 2015 van de bestuurder van Verstegen aan de ondernemer verwijst de bestuurder van Verstegen naar de op zijn kantoor gemaakte betalingsafspraak: “In een bespreking hier op kantoor heb je toegezegd de facturen te zullen voldoen.”
In zijn reactie hierop van de ondernemer van 14 mei 2015 weerspreekt hij deze afspraak niet, maar geeft hij juist aan al te hebben aangegeven te willen betalen. Ook in zijn latere reactie op de sommaties van Verstegen van 6 juli 2015 bestrijdt de ondernemer de afspraak niet, maar vraagt hij alleen om een toelichting op de facturen.
Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, en tevens gelet op de door de rechtbank in aanmerking genomen feiten en omstandigheden, acht het hof voldoende bewijzen voorhanden die zodanig sterk zijn en zodanig essentiële punten betreffen dat zij de (stellige en consistente) partijgetuigeverklaring van de bestuurder van Verstegen voldoende geloofwaardig maken.
Uitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2019:193
Toney Weekers zegt
Geachte heren,
Mijn vraag is kort en krachtig, via verkregen info wat verstegen te maken heeft met Den Haag Hotels , mede dar er vastgoed ter waarde van tientalen miljoenen aangekocht schijnt te zijn en vreemd genoeg onder Den Haag Hotels is onder gebracht , moet men dit in acht nemen of ??????.
Met de vriendelijke groet,