In deze blog zetten we uiteen hoe de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting voordelen kan bieden voor het benutten van de WBSO en de innovatiebox.
Steeds vaker verschijnen er nieuwsberichten over de strengere beoordeling van WBSO-projecten. De strekking is dat met name ICT-projecten het moeten ontgelden. Naast de strengere beoordeling op de technische inhoud van de projecten, wordt er steeds vaker verzocht om de rolverdeling tussen de aanvragende entiteiten duidelijk te maken. Zelfs wanneer het overduidelijk om verbonden entiteiten gaat. Hierna zetten we uiteen hoe de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting voordelen kan bieden voor het benutten van de WBSO en de innovatiebox.
Iedere entiteit organiseert en verricht S&O-werkzaamheden
Formeel gezien moet elke aanvragende entiteit aantonen dat het zelf S&O-werkzaamheden organiseert en verricht. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst RVO.nl vaak naar de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 28 december 2015 (ECLI:NL:CBB:2015:437).
In deze uitspraak onderschreef het College ‘dat elke verzoeker zelf speur- en ontwikkelingswerkzaamheden moet verrichten en dat – indien hij samenwerkt in een project – zijn eigen werk zelfstandig moet kunnen worden aangemerkt als speur- en ontwikkelingswerkzaamheden.’ Daarnaast stelde het College dat de appellanten ieder voor zich aannemelijk moeten maken dat zij zelf technische knelpunten onderzoeken en oplossen en hun werkzaamheden direct en uitsluitend zijn gericht op de ontwikkeling van voor appellanten technisch nieuwe (onderdelen) van programmatuur.
RVO.nl gaat in sommige gevallen nog een stapje verder. Zo vraagt RVO.nl soms naar een onderverdeling van de technische knelpunten en oplossingsrichtingen van de ontwikkelmedewerkers. Maar uit voorgaande zinsneden van het College blijkt niet dat de zelfstandig uit te voeren ontwikkelingswerkzaamheden en op te lossen technische knelpunten ándere ontwikkelingswerkzaamheden en op te lossen technische knelpunten moeten zijn dan die worden uitgevoerd door de juridisch verbonden entiteit.
Hierdoor wil in de praktijk het aantonen van het eigen S&O-aandeel nogal eens lastig zijn. In veel gevallen zijn de projectomschrijvingen immers gelijkluidend en is er geen verdere scheiding aan te brengen in de uit te voeren S&O-werkzaamheden. S&O-medewerkers uit verschillende entiteiten werken bijvoorbeeld op éxact dezelfde locatie gezamenlijk aan éxact dezelfde technische knelpunten en oplossingen. Hier biedt de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting uitkomst.
Voordelen fiscale eenheid Vpb voor de WBSO
Bij een fiscale eenheid worden de resultaten van de dochtermaatschappij(en) toegerekend aan de moedermaatschappij. De dochtermaatschappij houdt niet op te bestaan – ook fiscaal niet -maar is niet meer zelfstandig aangifteplichtig. De voorgaande WBSO-problematiek speelt namelijk niet als de aanvragende entiteiten deel uitmaken van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. In dat geval worden de S&O-activiteiten als één beoordeeld en hoeft een verzoekende entiteit niet voor zijn eigen werk zelfstandig zijn speur- en ontwikkelingswerkzaamheden aan te tonen.
Zo hoeft in het geval van een fiscale eenheid de onderlinge rolverdeling niet te worden uitgelegd bij het aanvragen van exact hetzelfde project. RVO.nl kan hoogstens naar de (technische) achtergronden van de S&O-medewerkers vragen. Maar de fiscale eenheid in de Vpb biedt nog meer voordelen met betrekking tot de WBSO.
Voordeel fiscale eenheid Vpb bij in- en uitlenen van personeel
Zo biedt de fiscale eenheid voor de Vpb voordelen met betrekking tot het in- en uitlenen van personeel. Normaliter valt het uitlenen van personeel aan een derde voor het verrichten van S&O alleen onder de WBSO als dit personeel het S&O ook zelf systematisch organiseert in de onderneming van deze derde. Bij een fiscale eenheid wordt hier ruimer mee omgesprongen. In dat geval kan er bijvoorbeeld sprake zijn van in- en uitleen voor het verrichten van S&O bij een personeels-bv of wanneer meerdere ondernemingen binnen de fiscale eenheid aan eenzelfde project werken.
Is er sprake van in- en uitleen binnen een fiscale eenheid? In dat geval moet elke onderneming waar de werknemers in dienst zijn zelf een aanvraag indienen. Met andere woorden: als van twee ondernemingen, A en B, werknemers aan een S&O-project werken, waarbij onderneming A ook personeel inleent van onderneming B, moeten zowel onderneming A als B een aanvraag indienen. De uitlener B wordt echter geacht het S&O dat plaatsvindt in A zelf te verrichten.
Voordeel fiscale eenheid Vpb bij kosten en uitgaven
Een ander voordeel van de fiscale eenheid voor de WBSO betreft de kosten en uitgaven. Sinds 2016 kunnen inhoudingsplichtige WBSO-aanvragers – ongeacht het aantal aangevraagde S&O-uren – bij de eerste WBSO-aanvraag in een kalenderjaar kiezen voor twee mogelijkheden. Of de werkelijke kosten en uitgaven ten behoeve van eigen S&O. Of voor een forfaitaire benadering van de kosten en uitgaven. Wanneer een aanvragende entiteit binnen de fiscale eenheid voor de Vpb kiest voor de werkelijke kosten en uitgaven, dan kunnen ook kosten en uitgaven opgevoerd worden van andere, niet aanvragende bedrijven uit de fiscale eenheid. Uiteraard voor zover deze kosten en uitgaven (uitsluitend) dienstbaar zijn aan het te verrichten S&O. Zo kan het voor een entiteit in de fiscale eenheid met relatief weinig S&O-uren interessant zijn werkelijke kosten en uitgaven aan te vragen, als een andere entiteit binnen die eenheid een investering doet in een R&D-ruimte of in R&D-instrumentarium of -apparatuur. Daarbij is niet van belang of deze entiteit S&O-medewerkers op de loonlijst heeft staan en zelf in aanmerking komt voor een S&O-verklaring. Inventariseer daarom tijdig of het voor een onderneming die zich bevindt in een fiscale eenheid voordelig kan zijn om een beroep te doen op het forfait of juist de werkelijke S&O-kosten.
Voordelen fiscale eenheid Vpb voor de innovatiebox
Naast de verschillende genoemde voordelen voor de WBSO kan de fiscale eenheid ook een voordeel bieden voor de innovatiebox. De innovatiebox is ingevoerd om innovatief onderzoek door ondernemers fiscaal te stimuleren. In deze box vallen alle winsten die behaald worden met innovatieve activiteiten. Het tarief van de vennootschapsbelasting voor deze winsten is 5% (tot en met 2017) of 7% (vanaf 2018). De innovatiebox is uitsluitend van toepassing op winsten die de onderneming behaalt met innovatieve activiteiten. Voorwaarde bij kleinere belastingplichtigen is dat er een speur- en ontwikkelingsverklaring (S&O-verklaring) is afgegeven op het werk dat nodig was om de immateriële activa te ontwikkelen. Bij grotere belastingplichtigen worden bovenop deze S&O-verklaring nog een aantal aanvullende eisen gesteld, bijvoorbeeld in de vorm van een octrooi of een kwekersrecht of een geregistreerd gebruiksmodel etc. Feit is dat de S&O-verklaring zowel voor de kleine als grotere belastingplichtige een belangrijk ‘toegangsticket’ vormt voor de innovatiebox. Zonder dit ticket is de innovatiebox niet toegankelijk.
De Belastingdienst hanteert hierbij als uitgangspunt dat de S&O-verklaring is verleend en is afgegeven aan de onderneming die het immateriële activum heeft ontwikkeld en heeft voortgebracht. In wezen betekent dit dat die onderneming, naast de S&O-verklaring, ook verantwoordelijk moet zijn voor de exploitatie van de immateriële activa. Het grote voordeel van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting is dat het geen probleem is wanneer de S&O-verklaring is afgegeven aan een andere vennootschap dan de vennootschap die de immateriële activa exploiteert.
Kanttekening bij voordelen fiscale eenheid voor de Vpb voor WBSO en innovatiebox
De fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting biedt dus veel voordelen voor de WBSO en innovatiebox. Toch is het verstandig om voor het aangaan van een fiscale eenheid vanuit WBSO-oogpunt ook te kijken naar andere fiscale en aansprakelijkheidsgevolgen. Enkel op deze manier kan een afgewogen beslissing worden genomen.
Zo kan onder andere het tariefopstapje voor de Vpb over de eerste € 200.000 winst bij een fiscale eenheid slechts eenmaal worden toegepast over de gezamenlijke winst. Ook zijn de
entiteiten binnen de fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk voor de totale Vpb-schuld van de fiscale eenheid en kan een fiscale eenheid nadelig zijn voor de investeringsaftrek.
Laat uw keuze om al dan niet een fiscale eenheid te vormen dan ook nooit enkel en alleen afhangen van de voordelen voor de WBSO.
Rogier Teunissen is subsidieadviseur bij Fiscount.
Ondernemers ervaren belangrijke processtappen in het subsidietraject als obstakels. In de cursus ‘Wegwijs worden in subsidieland’ nemen we je mee op reis door de subsidiewereld om je de basisvaardigheden aan te leren en je wegwijs te maken in subsidieland.
Geef een reactie