De Accountantskamer heeft twee RA’s een waarschuwing en een berisping opgelegd vanwege tekortkomingen in de controle van de jaarrekeningen voor een failliet verklaarde onderneming. De berisping voor een van hen houdt bovendien verband met zijn weigering te voldoen aan een informatieverzoek van de curatoren.
Een uit verschillende BV’s bestaand bedrijf dat papier, verpakkingsmateriaal en grafische producten verkoopt, wordt failliet verklaard. Een RA is tussen 2009 en 2013 controlerend accountant geweest van een van de betrokken BV’s, haar collega controleerde de boeken van de holdingmaatschappij in 2013/2014. De BV was onderdeel van een securitisatieprogramma waarbij dagelijks nieuwe handelsvorderingen werden overgedragen aan de holding, die op haar beurt de vorderingen weer doorgaf aan een speciaal daarvoor opgerichte andere BV. Die gaf in ruil daarvoor een voorschot op de koopprijs.
Geen continuïteitsparagraaf
De curatoren van het failliete bedrijf dienen een tuchtklacht in tegen de twee RA’s. De controlerend accountant van de BV heeft het securitisatieprogramma op een onjuiste manier verantwoord en geen continuïteitsparagraaf in de controleverklaringen opgenomen. De RA die de holding voor zijn rekening nam, heeft eveneens een onjuiste verantwoording van het securitisatieprogramma goedgekeurd, geen continuïteitsparagraaf in de controleverklaring opgenomen en niet meegewerkt aan het faillissementsonderzoek van de curatoren.
Actief onderzoek nodig
Met betrekking tot de securitisatieconstructie oordeelt de Accountantskamer dat de klacht terecht is. ‘Van betrokkenen had verwacht mogen worden dat zij actief onderzoek hadden verricht naar de (Nederlandse) verslaggevingstechnische implicaties van het samenstel van de gesloten overeenkomsten en in het dossier afdoende hadden gedocumenteerd op grondslag van welke verslaggevingsbepalingen de gemaakte keuze aanvaardbaar was.’ Met betrekking tot het ontbreken van continuïteitsparagrafen stellen de curatoren dat al jaren sprake was van een onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit, zeker omdat de holding binnen een jaar na de datum van de accountantsverklaring in staat van faillissement is verklaard. Maar dat hebben zij onvoldoende aannemelijk gemaakt, vindt de Accountantskamer.
Meewerken aan onderzoek hoort bij controleopdracht
Wel vindt de tuchtrechter dat de curatoren terecht klagen over de weigering van een van de accountants om mee te werken aan hun onderzoek. Het beantwoorden van een informatieverzoek houdt verband en is onlosmakelijk verbonden met de uitvoering van de aanvaarde controleopdracht. ‘Uitgangspunt is naar het oordeel van de Accountantskamer dat een accountant bereid moet zijn aan zijn opdrachtgever en aan de curator in het faillissement van die opdrachtgever op diens verzoek in algemene zin informatie te verstrekken over de door hem ter uitvoering van zijn opdracht verrichte werkzaamheden.’ Daarbij is onder meer van belang dat de betreffende BV ruim 98% van het eigen vermogen van de holding vertegenwoordigde en dat BV en holding ten tijde van het faillissement dezelfde bestuurder hadden. ‘Nu [de RA] zich niet tot enige wijze van overleg bereid heeft getoond, heeft hij gehandeld in strijd met met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en is het klachtonderdeel gegrond.’
De controlerend accountant van de BV krijgt een waarschuwing opgelegd. ‘Daarbij heeft de Accountantskamer erop gelet dat het aan [haar] te maken verwijt een repeterende kwestie betreft die in drie jaarrekeningen steeds op eenzelfde wijze is verwerkt.’ De controlerend accountant van de holding krijgt een berisping vanwege de tekortkoming ten aanzien van de controle van de jaarrekening 2013/2014 en zijn weigerachtige opstelling ten aanzien van het informatieverzoek over zijn werkzaamheden.
Accountantskamer Procedurenummers 18/686 en 18/687 Wtra AK
Geef een reactie