Een internationaal actieve dealergroep in auto’s en trucks die failliet gaat, terwijl de controlerend accountant zich nog niet zo lang daarvoor positief uitlaat over de continuïteit van het bedrijf. Het leverde de betreffende RA eerder bij de Accountantskamer al een berisping op, maar het hoger beroep dat de voormalige grootaandeelhouders en de RA zelf daartegen aanspanden zorgt er voor dat de RA nu een doorhaling van een maand krijgt opgelegd door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
Opmerkelijk, want alleen de grieven van de RA slagen deels. Naar het oordeel van het College moet het de RA echter met name ernstig(er) worden aangerekend dat hij de continuïteitsparagraaf in het accountantsverslag 2013 zonder voorbehoud en in veel te positieve termen heeft verwoord (ook al betrof het een conceptverslag), waardoor banken en financiers op het verkeerde been (konden) zijn gezet.
Positieve controleverklaring
De RA is als openbaar accountant verbonden aan het kantoor dat vanaf boekjaar 2008 de controlerend accountant was van de dealergroep. Hij verstrekte goedkeurende controleverklaringen bij de jaarrekeningen 2010 tot en met 2012. Op 31 mei 2013 gaf hij bij de jaarrekening 2012 van een goedkeurende verklaring af. De controle van de conceptjaarrekening 2013 heeft hij niet afgerond. In aanloop naar de RvC-vergadering van 8 april 2014 stuurde hij wel op 1 april 2014 zijn rapportage “Uitkomsten controle en overige informatie 2013” (accountantsverslag 2013) over de stand van dat moment aan de directie en de RvC van de dealergroep. Op pagina 2 daarvan staat onder ‘Controleverklaring’ vermeld:
‘De controle van de jaarrekening 2013 is nog niet volledig afgerond. Een aantal posten in de jaarrekening worden momenteel nader onderbouwd door de directie van [naam 7] . De betreffende posten zijn overigens wel reeds besproken met ons. Wij verwachten dan ook om na afronding van onze laatste werkzaamheden een goedkeurende controleverklaring bij de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap over het boekjaar geëindigd op 31 december 2013 te verstrekken.’
Enkele maanden later, op 22 augustus 2014, is de dealergroep vervolgens failliet verklaard.
Accountantskamer: berisping
Dat leverde de RA bij de accountantskamer al een veroordeling op. De accountantskamer was van oordeel dat de RA onvoldoende betrouwbare controle-informatie had vergaard over de post onderzoek en ontwikkeling, waarin forse bedragen zijn begrepen die betrekking hadden op interne uren van eigen personeel. Ook had hij nagelaten bij de directie aan de orde te stellen dat bepaling van de realiseerbare waarde van nog niet in gebruik genomen projecten achterwege was gebleven. Ook had hij op ‘impairment testing’ van de post goodwill in de conceptjaarrekening moeten aandringen. Verder had hij moeten opmerken dat latente belastingvorderingen en acute belastingverplichtingen gesaldeerd in de balans waren opgenomen. Bij de controle van de post machines en inventaris zijn de werkzaamheden bedoeld in paragraaf 8 van NVCOS 500 niet verricht. Ook was sprake van meerdere tekortkomingen bij de controle van de post voorraden, de post onderhanden werk en de resultaatneming van inkoopbonussen. Ten slotte werden de verwachtingen die werden gewekt in het accountantsverslag 2013 niet gerechtvaardigd door de werkzaamheden die waren uitgevoerd in het kader van de controle op de hantering van de continuïteitsveronderstelling.
Hoger beroep: berisping volstaat niet
Zowel de door het faillissement gedupeerde voormalige grootaandeelhouders als de RA zelf gingen tegen die uitspraak in hoger beroep. De grieven van de RA slagen deels. Die van de voormalige grootaandeelhouders niet, maar het CBb komt opmerkelijk genoeg toch tot een ander oordeel over de strafmaat dan de accountantskamer. Het College is van oordeel dat de tuchtrechtelijke verwijten die de RA treffen dermate ernstig zijn dat de bij de bestreden uitspraak opgelegde maatregel van berisping niet volstaat als een passende en geboden sanctie, ook niet nu enkele van de aan hem gerichte verwijten in hoger beroep geen stand houden. Naar het oordeel van het College moet hem met name ernstig(er) worden aangerekend dat hij de continuïteitsparagraaf in het accountantsverslag 2013 zonder voorbehoud en in veel te positieve termen heeft verwoord, ook al betrof het een conceptverslag, waardoor banken en financiers op het verkeerde been (konden) zijn gezet. Het College acht daarom passend en geboden de RA de maatregel op te leggen van tijdelijke doorhaling voor de duur van een maand.
Geef een reactie