Het rapport van de MCA, 270 pagina’s gestold wantrouwen jegens de accountancysector, is een weerslag van de geest van het afgelopen decennium. Een decennium waarin de boosheid zich opstapelde, die zich eind 2019 openbaarde in allerlei protesten.
Eigenlijk was ik van plan geweest om u te verblijden met een mooie column over het nieuwe decennium – en uiteraard ook met een korte terugblik op het afgelopen decennium. Daar kwam alleen het rapport van de MCA tussendoor, en zo wordt het dus toch een andere column. Maar misschien niet helemaal, want het rapport van de MCA, 270 pagina’s gestold wantrouwen jegens de accountancysector, geeft natuurlijk prima het afgelopen decennium weer. Een decennium waarin de boosheid zich opstapelde, die zich eind 2019 openbaarde in allerlei protesten.
Zo kijk ik ook naar het rapport. Het is een afsluitend rapport van de commissie over de ontwikkeling van het beroep over de afgelopen twee decennia. De eerste grote fraudes (AHOLD en Enron) kwamen immers aan het begin van deze eeuw aan het licht. En de conclusie van de commissie is niet mals: in de afgelopen twee decennia heeft het beroep te weinig gedaan om de prestatiekloof (mooi gevonden) te dichten. Ik durf best te stellen dat het beroep eerst 15 jaar heeft ontkend, om pas in de afgelopen 5 jaar serieus aan het werk te gaan om de problemen op te lossen. Het is inderdaad goed om onszelf nog eens in de spiegel aan te kijken. Maar in deze steeds sneller gaande tijd staat een periode van 5 jaar natuurlijk voor ‘te langzaam’.
De media…
Ik heb dit verhaal wel 4 keer weggelegd, vanwege grote twijfel om ermee te komen. Ik kom natuurlijk ook uit de accountancy community. En moet je dan wel iets schrijven als je geschoren wordt? Maar ik doe het toch, omdat ik van mening ben dat het rapport door de media op een bepaalde manier is neergezet, die niet helemaal klopt. De kritieken in die media waren niet mals en soms zelf denigrerend. Dat doet eigenlijk ook geen recht aan het rapport, waarin keurig netjes de regels zijn gevolgd voor het geven van feedback: eerst een compliment maken, pas daarna commentaar leveren. Het rapport begint immers met te melden dat het beroep in de afgelopen 5 jaar wel vooruitgang heeft geboekt en er beter op staat dan 5 jaar geleden. Laten we dat compliment hier dan nog maar een keer noemen en in onze zak steken. En laten we dat compliment vooral geven aan onze Young Profs; die hebben daar toch de meeste uren aan gewerkt.
Mening of feiten?
Ik denk dat de media nog een andere fout maken, namelijk dat het een nieuw onderzoek betreft. Dat wil ik toch een beetje nuanceren, want het rapport is in wezen een terugblik op veel onderzoek dat in de afgelopen 5 jaar is gedaan door de NBA, de AFM, de MCA zelf, de CTA, de PCAOB, etc. Dat alles is verworden tot dit eindrapport van de MCA. Zoals ik eerder schreef: een mooi retrospectief beeld van onderzoeken naar de accountancysector in de afgelopen jaren. Voor een deel zit daar wel mijn moeite met dit rapport; kort gezegd is het op heel veel vlakken meer een mening dan daadwerkelijk onderzoek. Voor mij als lezer is het dan onduidelijk of de commissie ook toegang heeft gehad tot de ruwe data waar die rapporten op gebaseerd zijn. Ook lastig: er wordt veelvuldig gewerkt met anonieme citaten. Het is niet eenvoudig om die te duiden, omdat deze – zo denk ik dan maar – vaak in een bredere context geformuleerd zijn. Ik ga de commissie er niet van beschuldigen, maar het gevaar van cherry picking ligt dan wel op de loer.
Denken in oplossingen
Maar laten we niet te veel terugblikken. De analyse is helder, nu naar de oplossingen. Immers, we hebben haast. Persoonlijk vond ik het commentaar van het FD daarin mooi. We zitten in een vicieuze cirkel, die doorbroken moet worden. Daar helpt polarisatie en gestold wantrouwen al helemaal niet bij. Volgens het FD moeten accountants echt toegeven dat er veel fout is gegaan en misschien nog steeds niet helemaal perfect gaat. En de overheid moet de helpende hand bieden om dat probleem op te lossen. Dus bij dezen wil ik best verklaren dat het beroep fouten heeft gemaakt, dat we de door ons gecreëerde verwachtingskloof hebben uitgebuit om vooral niet te hoeven presteren. Dat we na de eerste signalen over grote fraudes te lang hebben gedraald om daar echt werk van te maken. Ik hoop dat de politiek nu niet te veel gaat bashen en alleen gaat focussen op weer meer regeltjes, want dat helpt ons ook niet verder.
Commentaarpunten
Heb ik dan helemaal geen inhoudelijk commentaar? Natuurlijk wel, maar het rapport is erg lang, waardoor het haast onmogelijk is om daar een commentaar op te schrijven. Toch zijn er drie dingen die ik graag wil inbrengen.
- Als het gaat om structuurmodellen, dan is ook deze commissie weer lui. Ja, ik zeg het toch maar even zo. Er zijn in Nederland echt een aantal accountantskantoren met een andere structuur dan de mainstream maatschappen. Laat ik nu net de bestuurder zijn van een van die clubs. Nog nooit is een van de onderzoekcommissies, wetenschappers of anderen bij mij op bezoek geweest, om daar maar op enige wijze kennis van te nemen. Liever gaat men aan de haal met theoretische modellen of buitenlands onderzoek. Ik blijf het herhalen: wij hebben ongelooflijk lekkere biologische koffie en een warm kantoor. Kom eens een keer kijken hoe zo’n ander model werkt.
- Het commentaar op het SRA. De CTA heeft daar ook al iets over geschreven en de MCA gaat daar redelijk scherp op in. Ik snap heel goed dat je twijfels kunt hebben of een service/belangenorganisatie tegelijkertijd kan optreden als een toetser. Misschien heb je dan de schijn tegen. Ik zat in de periode waarin dit alles speelde in het SRA-bestuur en kan oprecht zeggen dat we – denk ik – juist heel goed ons best hebben gedaan om in het niet-OOB-segment hard te werken aan de vereiste kwaliteitsverbetering. Daar hebben we ook vaak besluiten genomen, die door de leden niet echt als belangenbehartiging werden gezien. En natuurlijk waren we ook kritisch naar de toezichthouder, maar verwar dat niet met intrinsieke motivatie om het beroep te verbeteren. Het is jammer dat de commissie daarbij vooral kijkt naar allerlei uitingen van het SRA. Helaas hebben we geen video-opnamen van de duizenden uren bestuursoverleg over deze onderwerpen.
- De opmerkingen over niet-financiële informatie – een punt dat mij ook zeer aan het hart gaat. De MCA is het met de CTA eens dat niet-financiële informatie níet tot het exclusieve domein van de accountant behoort. Gevolgd door een verhaal waarin verteld wordt dat de accountant niet deskundig genoeg is op het gebied van niet-financiële informatie. Dat we er een nieuw verdienmodel van willen maken. Om even in de woorden van een andere bekende columnist te blijven: wat een verschrikkelijk jeukwoord is ‘niet-financiële informatie’ eigenlijk. Waarschijnlijk bedacht door vaktechnische mensen met weinig gevoel voor creativiteit.
Onnatuurlijke constructie
Ik zie dit derde punt – dat niet-financiële informatie niet tot het exclusieve domein van de accountant behoort – toch anders. Accountants moeten vertrouwen toevoegen aan verantwoordingen van een organisatie en die verantwoordingen bestaan uit financiële en niet-financiële informatie. Is er, om de woorden van de commissie nog maar even aan te halen, geen sprake van een prestatiekloof als we daar een heel scherp onderscheid gaan maken tussen financiële en niet-financiële informatie? Krijgen we dan dadelijk geïntegreerde rapporten, waarvan de ene helft is bekeken door de accountant en de andere helft door een andere deskundige?
Klimaatverandering raakt alles
Is dit niet een discussie op de vaktechnische vierkante centimeter, terwijl de wereld letterlijk in brand staat, de ijskappen smelten, delen van Nederland uitdrogen, biodiversiteit enorm onder druk staat, en boeren en bouwers op het Malieveld staan als gevolg van de stikstofcrisis? Als mensheid staan we misschien voor onze grootste gedragsverandering ooit! Ik hoop dat de commissie kennis gaat nemen van de publieke management letter ‘Klimaat = Financieel’ van de NBA, waarin we natuurlijk aangeven dat de klimaatverandering keihard effect gaat hebben op de financiële performance en continuïteit van ondernemingen. Dit is misschien wel de voedingsbodem van een toekomstig schandaal of een toekomstige crisis. Dus geen geklets over een nieuw verdienmodel, maar de harde noodzaak om echt als vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer op te treden.
Fou-Khan Tsang RA, voorzitter Raad van Bestuur Alfa Accountants en Adviseurs. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.
Half vol is ook half leeg. Over het gestolde wantrouwen.
Accountants moeten vertrouwen toevoegen. Schrijft F-KT. Dat hebben ze wel hard geroepen te doen maar niet gedaan. Daar wrong en wringt de schoen. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Desnoods op een lama. Over een jaar of twintig is dat vertrouwen wel weer hersteld als de hele beroepsgroep vanaf nu doet en blijft doen dat wat ze zeggen te doen.
Beste Fou-Khan,
Het einde van je column is het sterkste: “de harde noodzaak om echt als vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer op te treden”. Los van het feit, dat wij onszelf als zodanig hebben betiteld, hebben we de dure plicht op ons genomen om het ‘gepretendeerde vertrouwen’ te verdienen. Bekend mag worden verondersteld, dat je alleen maar iemands vertrouwen kunt winnen door aantoonbaar betrouwbaar te zijn in woord en geschrift. En dan bedoel ik met ‘woord’ niet dat er over gesproken wordt, maar dat ook mondelinge uitingen aantoonbaar betrouwbaar dienen te zijn.
Als Rotterdammer zeg ik dus: “niet lullen, maar poetsen”, ofte wel keihard werken en een poosje het zwijgen er toe doen. Hopelijk wordt dan geleidelijk aan weer vertrouwen in accountants(uitingen) verworven. Hierbij maakt het vanzelfsprekend in het geheel niets uit wat wijzelf als accountants van ons presteren vinden.
Met collegiale groet,
Paul Stoele