Accountants vrezen bij de gang naar de Accountantskamer vaak nog vooral de bestraffing die hen mogelijk te wachten staat, in plaats van het als een leermoment te zien. Voorzitter Sandra Schreuder hoopt daar verandering in te brengen. Tijdens de AV-Week gaat Schreuder in op de vraag hoe de Accountantskamer van een strafhoekje een leermoment kan worden.
U zou graag meer het gesprek aangaan met accountants over de keuzes die ze gemaakt hebben?
‘Ja. Wat ik ook wel in mijn vorige betrekking als voorzitter van het Medisch Tuchtcollege heb gemerkt is dat de professionals – of je nu accountant of arts bent – het heel vervelend vinden om voor de tuchtrechter te moeten verschijnen. Ik denk dat het vaak als een soort strafexercitie wordt ervaren: je moet verantwoording afleggen over dat wat je gedaan hebt en je komt soms ook nog in de media. Dat wordt als heel negatief ervaren. Terwijl als je kijkt naar waar het tuchtrecht vandaan komt, dan zie je dat het eigenlijk bedoeld is om een goede beroepsuitoefening te bevorderen. Dus dat het zo wordt gezien vind ik wel heel erg jammer, omdat het tuchtrecht zo eigenlijk niet bedoeld is. Wat ik eigenlijk zou willen is dat je gewoon met elkaar bepraat: wat is er nou aan de hand geweest en welke keuzes heb je gemaakt? Maar ik merk dat de openheid die je graag bij zo’n accountant wil zien om zijn deskundigheid vast te stellen vaak best lastig is, gelet op alle belangen die er spelen. Die belangen eromheen zijn bij een tuchtklacht tegenwoordig ook groot, het wordt vaak gebruikt als opmaat voor een schikking. Dus die accountant houdt de kaarten graag tegen de borst, omdat hij denkt: alles wat ik teveel zeg wordt misschien weer tegen me gebruikt in een latere procedure. Toch zou ik graag meer op een open manier de discussie aangaan over hoe je er voor kunt zorgen dat de kwaliteit verantwoord blijft. Dat heb ik tot nu toe nog niet zo teruggezien in de gesprekken die ik heb gehad. Een enkele accountant zegt wel: dat heb ik niet goed gedaan. Maar bij de meeste zaken wordt nog wel heel defensief verweer gevoerd.’
En dat is meer angst dan een gebrek aan reflecterend vermogen?
‘Dat denk ik wel ja. Van de organisaties waar accountants werken mag je toch wel verwachten dat er een gesprek over gevoerd wordt als er een klacht komt. Dat ze kijken: wat is hier gebeurd en wat hadden we beter kunnen doen? Het zou mooi zijn als je dat dan vervolgens ook op een zitting terug hoort. Ik vraag ook meestal wel na afloop van een zitting hoe mensen nou terugkijken op een klacht. Maar heel vaak zitten ze je dan heel glazig aan te kijken, in plaats van dat ze bijvoorbeeld zeggen: ik heb inmiddels dit of dat in de organisatie besproken.’
Hoe zou je kunnen bereiken dat dat gesprek wel op gang komt?
‘Dat moet van twee kanten komen. Ik denk dat wij als Accountantskamer de insteek moeten hebben om mensen daartoe uit te nodigen en een veilige omgeving te creëren waarin mensen ook durven te spreken over wat er gebeurd is. En aan de andere kant moet ook bij de andere partij – zeker bij de professional zelf – het beeld ontstaan: ik kan mijn kaarten wel tegen de borst houden, maar misschien is het veel verstandiger om – los van de vraag of je het nou wel of niet fout hebt gedaan – uit te leggen wat een klacht voor jou betekent en hoe je daar op terugkijkt.’
U bent er voorstander van om kwaliteitsondersteunende maatregelen toe te voegen aan het arsenaal maatregelen dat de Accountantskamer op kan leggen.
‘Ja, ik denk dat het goed is om zulke maatregelen op te kunnen leggen. We hadden laatst bij de Accountantskamer een accountant van een heel klein kantoor, met een mede-eigenaar die geen accountant was. Er was een kantoortoetsing aangekondigd door de NBA, maar die had niet kunnen plaatsvinden. Zijn verweer op de zitting was: ik wist het helemaal niet, de mede-eigenaar heeft me nooit op de hoogte gesteld van al die brieven en vragenlijsten. Maar hij had niet in de gaten dat hij als beleidsbepaler verantwoordelijk is voor het kwaliteitssysteem op zijn kantoor. Het feit dat je dat delegeert aan een mede-eigenaar maakt natuurlijk niet dat je dan niet meer verantwoordelijk bent. We hebben toen als maatregel een tijdelijke doorhaling van een maand opgelegd omdat we niet anders kunnen, maar we hebben hem wel geadviseerd om een cursus op het gebied van de kwaliteitssystemen van de NVKS te volgen. Omdat duidelijk was dat zijn kennis geactualiseerd en vergroot moest worden op dat terrein. Maar onder de streep kunnen we in zo’n geval alleen een bestraffende maatregel opleggen. Wat op zich ook wel passend is, maar het zou fijn als je in individuele gevallen ook kwaliteitsondersteunende maatregelen kunt opleggen. Nu weten we niet of iemand zo’n cursus gaat doen als we het adviseren. Als je het oplegt als een soort voorwaardelijke straf waar de NBA bijvoorbeeld op toeziet, dan bereik je in elk geval dat iemand een volgende keer niet meer met zo’n verweer aankomt.’
U ziet dit als maatregel die aanvullend op de bestaande maatregelen opgelegd kan worden?
‘Precies, dat draagt denk ik veel meer bij aan de kwaliteit van het werk. Ik heb in een aantal zaken toch wel gezien dat accountants te weinig kennis hadden op een bepaald gebied, of meer aan intervisie zouden moeten doen. Soms zie je ook gewoon de zwakke broeders voor je verschijnen, waarvan je denkt: voor jou zou het heel goed zijn als je veel meer begeleid en gecoacht zou worden in je werk. Je zou daar nog de voorwaarde van bijvoorbeeld een doorhaling aan kunnen verbinden als mensen zich daar niet aan houden, als stok achter de deur.’
Sandra Schreuder verzorgt tijdens de online AV-week van 21 tot en met 25 september de sessie Accountantskamer: strafhoekje of leermoment?
Geef een reactie