De Europese Commissie en coalitiepartijen CDA en D66 denken er anders over, maar het kabinet stelt zich nog steeds op het standpunt dat ondernemers die in Nederland een bedrijf hebben en zelf over de grens wonen geen recht op noodsteun via de Tozo hebben. Het kabinet verwacht de Europese Commissie daar alsnog van te overtuigen, meldt staatssecretaris Van ’t Wout van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in zijn beantwoording van Kamervragen van CDA en D66.
Verschil van mening kabinet en EC
Het kabinet stelde altijd al dat de Tozo een bijstandsuitkering is en geen zogeheten ‘bijzondere non-contributieve uitkering’. Ondernemers die in het buitenland wonen zouden er daarom geen recht op hebben en noodsteun moeten aanvragen in het land waar ze wonen. Volgens de Europese Commissie bevat de Tozo echter wel degelijk eigenschappen van deze bijzondere uitkering. Een bijstandsuitkering hoeft niet over de grens uitbetaald te worden, maar zo’n bijzondere uitkering wel.
Wal en schip
Het kabinet zou daarom wat CDA en D66 betreft toch noodsteun via de Tozo moeten verlenen aan de groep zelfstandigen, die tot nu toe tussen wal en schip valt. Nederland hanteert bij de inkomenssteun namelijk het woonlandprincipe, terwijl de buurlanden bij de tegemoetkoming voor weggevallen inkomsten uitgaan van waar de omzet wordt behaald. Dat leidt tot de vreemde situatie dat Nederlandse ondernemers die in Duitsland of België wonen en een bedrijf in Nederland runnen helemaal geen hulp krijgen, terwijl Duitsers en Belgen die in Nederland wonen met een bedrijf over de grens dubbel toegang hebben tot steun.
Kabinet blijft bij standpunt
Het kabinet blijft echter bij haar oude standpunt, blijkt uit de Kamerbrief. Gevraagd naar zijn reactie op de uitspraak van de EC dat de Tozo-regeling niet louter een bijstandsuitkering is, maar eigenschappen bevat van een ‘bijzondere noncontributieve uitkering’ die over de grens moet worden uitbetaald antwoord de staatssecretaris:
Bijzondere non-contributieve uitkeringen zijn uitkeringen die kenmerken vertonen van zowel een socialezekerheidsuitkering als van de bijstand en vallen onder de werkingssfeer van de coördinatieverordening betreffende sociale zekerheid (Verordening (EG) 883/2004).
Naar aanleiding van vragen van het Europees Parlement heeft de Europese Commissie op 1 september per brief verzocht om haar te informeren of de Tozo, naar onze zienswijze, een uitkering is die onder de reikwijdte van de coördinatieverordening valt (de Europese Commissie heeft in afwachting van onze reactie nog geen definitief standpunt ingenomen). Om onder deze verordening te vallen moet een uitkering verbonden zijn met één van de sociale zekerheidsrisico’s genoemd in artikel 3, eerste lid, van de coördinatieverordening (zoals ziekte, invaliditeit of werkloosheid).
Voor de kwalificatie van een uitkering moet worden gekeken naar het doel en de toekenningsvoorwaarden van de regeling. De Tozo betreft een algemene voorziening die tijdelijk bescherming biedt tegen financiële problemen als gevolg van de coronacrisis. De uitkering wordt betaald aan zelfstandig ondernemers woonachtig in Nederland zonder voldoende bestaansmiddelen, als een aanvulling tot het sociaal minimum, om hen in staat te stellen deze crisis te overbruggen.
Deze financiële problemen kunnen verschillende oorzaken hebben. Het kan bijvoorbeeld gaan om zelfstandigen die hun activiteit als gevolg van de coronacrisis volledig of gedeeltelijk hebben onderbroken: door quarantaine, ziekenhuisopname, vermindering van opdrachten of om andere redenen van economische, organisatorische of persoonlijke aard. Het kan ook gaan om zelfstandigen die de activiteiten niet (volledig) onderbroken hebben, maar als gevolg van de coronacrisis wel te maken hebben met een inkomstenderving die heeft geleid tot een financieel probleem. Er gelden voor de Tozo geen eisen met betrekking tot tijdvakken van arbeid, bijdragebetalingen, of aansluiting bij een socialezekerheidsregeling. Wel is er een urencriterium waaraan moet zijn voldaan.
Per saldo is het kabinet is van mening dat de toekenning van de Tozo geen verband houdt met de risico’s zoals genoemd in artikel 3 van de coördinatieverordening. Het kabinet verwacht met het aanleveren van aanvullende informatie de Europese Commissie ervan te overtuigen dat de Tozo geen bijzondere non-contributieve uitkering is.
Beantwoording Kamervragen over Tozo-uitkering voor buitenlandse ondernemers
Geef een reactie