Innovatie verwerken in de jaarrekening kent vele facetten en kan complex zijn. Charles Kock, vakdirecteur Accountancy bij Flynth adviseurs en accountants, vertelt in dit artikel onder meer met welke verslaggevingsaspecten de accountant rekening moet houden bij rechtspersonen die innoveren door zelf producten en/of diensten te ontwikkelen.
Dit artikel is overgenomen uit het Tijdschrift Familiebedrijven, met als thema Innovatie. Het artikel staat ook in onze digitale Innovatiespecial.
1. Wat is innovatie?
Innoveren betekent letterlijk vernieuwen. Maar wat is innovatie nog meer? Waarom innoveren organisaties? Een organisatie kan het bijvoorbeeld zien als een doel dat ze wil bereiken om hiermee een goede naam te verwerven en concurrentievoordelen te behalen.
Elk bedrijf innoveert, dit is zelfs noodzakelijk als het de continuïteit wil handhaven. Innovatie kent vele toepassingsvormen: van gewoon meegaan met ontwikkelingen (‘meegaan met je tijd’) tot zelf producten/diensten en/of processen ontwikkelen of verbeteren.
Meegaan met de tijd is een gestage ontwikkeling van de rechtspersoon doordat de markt, het personeel en/of overige stakeholders dit vragen. Vaak maken technische ontwikkelingen dit mogelijk. Voorbeelden hiervan zijn een webshop toevoegen aan je verkoopkanaal, zelfscankassa’s toevoegen in je winkel of zelftanken mogelijk maken in plaats van verkoop via een shop. Hierdoor wijzigen vaak de logistieke en administratieve processen in de organisatie.
Innovatie door zelf producten/diensten te ontwikkelen is van een andere orde: het is spannend en wellicht daardoor met meer onzekerheid omgeven. Dit artikel gaat over deze vorm van innovatie.
2. Onderscheid tussen onderzoekskosten en ontwikkelingskosten
2.1 Onderzoekskosten
Zelf producten/diensten ontwikkelen start met onderzoek en wordt gevolgd door ontwikkeling. Onderzoek wordt omschreven als vernieuwend en planmatig onderzoekswerk met het doel nieuwe wetenschappelijke of technische kennis en inzichten te ontwikkelen. De uitgaven van deze fase, dus de onderzoekskosten, moet de rechtspersoon verantwoorden in de winst- en verliesrekening. Deze uitgaven voldoen niet aan alle activeringscriteria. Het is dan niet aan de orde deze op te nemen op de balans. In deze fase is het nog niet voldoende waarschijnlijk dat de toekomstige economische voordelen gaan toevloeien aan de rechtspersoon en of het actief een kostprijs of waarde heeft waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Voorbeelden van onderzoeksactiviteiten zijn:
- activiteiten gericht op nieuwe kennis verwerven;
- zoeken naar onderzoeksresultaten of andere kennis, deze evalueren en definitief kiezen en toepassen;
- zoeken naar alternatieven voor materialen, apparaten, producten, processen, systemen of diensten;
- een definitieve keuze formuleren, ontwerpen, evalueren en maken uit mogelijke alternatieven voor nieuwe of verbeterde materialen, apparaten, producten, processen, systemen en diensten.
2.2 Ontwikkelingskosten
Ontwikkeling wordt omschreven als kennis toepassen die is verkregen door onderzoek of op andere wijze, en die leidt tot een plan of ontwerp voor het produceren van nieuwe of substantieel verbeterde materialen, apparaten, producten, processen, systemen of diensten, voorafgaand aan het begin van de commerciële productie of het gebruik.
Voorbeelden van ontwikkelingsactiviteiten zijn:
- prototypes en modellen ontwerpen, bouwen en testen, voorafgaand aan de productie en het gebruik;
- gereedschappen, mallen en matrijzen ontwerpen met betrekking tot de nieuwe technologie;
- een proefopstelling ontwerpen, bouwen en in gebruik nemen die nog niet geschikt is voor commerciële productie;
- een gekozen alternatief voor nieuwe of verbeterde materialen, apparaten, producten, processen, systemen of diensten ontwerpen, bouwen en testen.
De ontwikkelingsfase is concreter en zit verder in het innovatieproces dan de onderzoeksfase. In deze fase kunnen we spreken over commerciële productie of commercieel gebruik. Met andere woorden, het wordt zichtbaar hoe het product of de dienst kan worden ingezet in de markt. Dat is echter nog niet voldoende om voor activering in aanmerking te komen. Gelukkig helpt de regelgever ons hierbij.
3. Verslaggevingsaspecten van ontwikkelingskosten
3.1 Ontwikkelingskosten activeren
De RJ heeft in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (hierna: RJ) voorwaarden opgenomen waaraan de rechtspersoon volledig moet hebben voldaan voordat de post ontwikkelingskosten moet worden geactiveerd. Deze voorwaarden zijn:
- de technische uitvoerbaarheid om het immaterieel vast actief te voltooien, zodat het beschikbaar zal zijn voor gebruik of verkoop;
- de intentie om het immaterieel vast actief te voltooien en het te gebruiken of te verkopen;
- het vermogen om het immaterieel vast actief te gebruiken of te verkopen;
- hoe het immaterieel vast actief waarschijnlijk toekomstige economische voordelen zal genereren;
- de beschikbaarheid van adequate technische, financiële en andere middelen om de ontwikkeling te voltooien en het immaterieel vast actief te gebruiken of te verkopen;
- het vermogen om de uitgaven gedurende de ontwikkeling van het immaterieel vast actief betrouwbaar vast te stellen.
Twijfel of ontwikkelingskosten kunnen worden geactiveerd, kun je wegnemen door deze voorwaarden een voor een van toepassing te verklaren. Is het antwoord op deze voorwaarden niet volledig bevestigend, dan ontbreekt de grondslag voor activering. Voldoen aan alle voorwaarden moet letterlijk worden genomen: als de rechtspersoon aan vijf van de zes voorwaarden voldoet, mag de rechtspersoon de kosten niet activeren. Voldoet de rechtspersoon naderhand ook aan de zesde voorwaarde? Dan moet de rechtspersoon de ontwikkelingskosten vanaf dat moment activeren (‘moet’, dus de rechtspersoon mag er niet van afzien). Zolang de rechtspersoon nog niet aan alle voorwaarden heeft voldaan, dient hij de kosten te verwerken in de winst- en verliesrekening.
Voorbeeld 1. Immateriële activa die voortkomen uit ontwikkeling (1)
Door Covid-19 doen laboratoria over de hele wereld onderzoek naar een vaccin om het coronavirus te bestrijden. De onderzoeksfase en het testen op een beperkte groep mensen lijkt voorbij en het vaccin schijnt te werken. Er is echter nog geen goedkeuring van de European Medicines Agency (EMA) en geen wettelijke goedkeuring.
In deze fase is het daardoor nog niet toegestaan de ontwikkelingskosten te activeren, omdat nog niet kan worden aangetoond dat er sprake zal zijn van waarschijnlijk toekomstige economische voordelen en het beschikbaar komt voor gebruik of verkoop.
Voorbeeld 2. Immateriële activa die voortkomen uit ontwikkeling (2)
Een fabrikant van pepermunt heeft een pepermunt-lolly ontwikkeld. Deze lolly bevat dezelfde bestanddelen als normale pepermunt, die in verschillende soorten verpakkingen wordt verkocht. De pepermunt is vanzelfsprekend al goedgekeurd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De pepermunt-lolly is al getest bij een beperkte groep, na enkele kleine aanpassingen bij een grotere groep en zit aan het einde van de testfase. De fabrikant staat op het punt de productie te starten in afwachting van de NVWA.
In deze situatie lijkt er voldoende grond om vanaf dat moment over te gaan tot activering.
Voor het normale pepermuntje wordt al voldaan aan de hierboven genoemde voorwaarden. De pepermunt-lolly verschilt slechts in de vorm. Het is zeer waarschijnlijk dat goedkeuring door de NVWA volgt en de pepermunt-lolly verkocht gaat worden, waarmee er sprake is van economische voordelen.
Let op:
De eerder gemaakte ontwikkelingskosten worden niet alsnog geactiveerd zodra wel aan alle voorwaarden is voldaan. Uitsluitend de ontwikkelingskosten vanaf het moment dat de rechtspersoon voldoet aan de zesde voorwaarde worden dan geactiveerd.
3.2 Onderbouwing economische voordelen
Maar hoe toon je aan dat het immaterieel vast actief in de toekomst economische voordelen opbrengt? Een mogelijkheid is dat de rechtspersoon aantoont dat er een markt bestaat voor de goederen of diensten die worden voortgebracht met het immaterieel vast actief. Andere mogelijkheden zijn dat de onderneming aantoont dat er een markt bestaat voor het immaterieel vast actief of dat ze zelf het immaterieel vast actief binnen de onderneming gebruikt. Het feit dat een immaterieel vast actief wordt gebruikt, betekent normaliter tevens dat het actief economische voordelen genereert.
Om de verwachte toekomstige economische voordelen cijfermatig te onderbouwen, moet de rechtspersoon de toekomstige kasstromen inschatten. Hierbij kan hij rekening houden met de volgende uitgangspunten:
- redelijke en met bewijsmateriaal onderbouwde uitgangspunten die een weergave zijn van de beste inschatting van het management van de tijdens de resterende gebruiksduur van het actief aanwezige economische omstandigheden. Hierbij wordt een relatief groot gewicht toegekend aan externe informatie;
- de meest recente financiële budgetten en prognoses die het management heeft goedgekeurd. Projecties die hierop zijn gebaseerd mogen geen langere periode beslaan dan vijf jaar, tenzij een langere periode met argumenten kan worden onderbouwd. Bij de extrapolatie van geprojecteerde kasstromen over jaren na die waarop de meest recente financiële begrotingen en prognoses betrekking hebben, wordt uitgegaan van een gelijkblijvend of afnemend groeipercentage, tenzij een toeneming daarvan kan worden onderbouwd;
- het groeipercentage dat bij de extrapolatie wordt gehanteerd mag niet hoger zijn dan de gemiddelde groei op lange termijn van de producten, de bedrijfstakken of het land of de landen waarin de rechtspersoon opereert, of van de markt waarvoor het actief wordt gebruikt, tenzij een hoger percentage kan worden onderbouwd.
Ook is het van belang dat de rechtspersoon de kasstromen in aanmerking neemt die nodig zijn om het werkkapitaal in stand te houden. De geschatte toekomstige kasstromen, voor aftrek van belastingen en financieringskosten, gaan uit van de huidige staat waarin het actief verkeert. De beschikbaarheid van adequate middelen om een immaterieel actief te voltooien en te gebruiken kan bijvoorbeeld worden aangetoond met een ondernemingsplan. In bepaalde situaties kan de rechtspersoon de beschikbaarheid van externe financiering aantonen door het voorstel dat een financier daarover heeft aangeboden.
3.2.1 Als toekomstige economische voordelen (gaan) ontbreken
De onderneming neemt de post ontwikkelingskosten niet langer op de balans op als er geen toekomstige economische voordelen meer worden verwacht. De winsten of verliezen die ontstaan als gevolg van de buitengebruikstelling of afstoting hiervan, worden vastgesteld als het verschil tussen de netto-opbrengst en de boekwaarde van het actief. De rechtspersoon verantwoordt het verschil in de winst- en verliesrekening.
3.2.2 Waardering
Bij de eerste waardering van ontwikkelingskosten moet de waardering plaatsvinden tegen kostprijs. Dit is de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Deze bestaat uit de aankoopprijs inclusief alle uitgaven die daar direct aan worden toegerekend om het actief geschikt te maken voor het voorgenomen gebruik.
De eerste activering van interne ontwikkelingskosten betreft:
- uitgaven voor verbruikte materialen en diensten bij het vervaardigen van het actief;
- de loonkosten en andere personeelskosten die direct zijn toe te rekenen aan het vervaardigen van het actief;
- alle overige kosten die direct zijn toe te rekenen aan het vervaardigen van het actief, zoals honoraria om een wettelijk recht te registreren, de afschrijving van patenten en licenties die zijn aangewend om het actief te vervaardigen;
- overheadkosten die noodzakelijk zijn om het actief te vervaardigen en die op een redelijke en consistente basis kunnen worden toegerekend aan het actief (bijvoorbeeld een deel van de afschrijvingen van onroerend goed, machines en inventaris, alsmede verzekeringspremies en rente).
De volgende componenten zijn geen onderdeel van de vervaardigingsprijs van intern vervaardigde immateriële vaste activa:
- verkoop- en administratiekosten en andere algemene overheadkosten, tenzij deze uitgaven rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan het gebruiksklaar maken van het actief;
- inefficiëntie en aanloopverliezen die zich voordoen voordat een actief de beoogde exploitatie heeft bereikt;
- uitgaven voor training van het bedienend personeel.
Let op:
Het karakter van de uitgaven geeft aan of deze wel of niet als onderdeel kunnen gelden van de vervaardigingsprijs. Kan een rechtspersoon bij een intern project geen onderscheid maken tussen onderzoeks- en ontwikkelfase? Dan worden de uitgaven behandeld alsof zij alleen betrekking hebben op de onderzoeksfase. De rechtspersoon kan deze dan dus niet activeren.
De vervolgwaardering is mogelijk tegen historische kosten, dus vervaardigings- of verkrijgingsprijs, en tegen actuele of reële waarde. In de praktijk wordt deze laatste zelden gebruikt. De waardering tegen actuele waarde is namelijk aan strikte voorwaarden gebonden. De waardering tegen actuele waarde respectievelijk reële waarde is slechts toegestaan als de onderneming aan twee voorwaarden voldoet, namelijk:
- het actief was vanaf het moment van verkrijging opgenomen tegen kostprijs;
- voor het actief bestaat een liquide markt.
Voor ontwikkelingskosten is met name de tweede voorwaarde bijna niet van toepassing.
3.2.3 Afschrijvingen
Ontwikkelingskosten hebben overwegend een beperkte gebruiksduur. In dat geval moet er sprake zijn van systematische afschrijvingen, waarbij de onderneming rekening moet houden met de verwachte toekomstige gebruiksduur. Daarbij is afgestemd dat:
- de afschrijvingen dienen te geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar;
- de methode volgens welke de afschrijvingen zijn berekend, in de toelichting moet worden uiteengezet.
De afschrijvingen moeten overeenkomen met de periode waarin de economische voordelen voortkomen uit de ontwikkelingskosten. Dus de geschatte economische levensduur. Er bestaat een weerlegbaar vermoeden dat de economische levensduur van een immaterieel vast actief, dus ook voor de post ontwikkelingskosten, maximaal twintig jaar bedraagt, gerekend vanaf het moment dat het actief gereed is voor ingebruikname. De onderneming moet beginnen met afschrijven op het moment dat het actief gereed is voor ingebruikname. In uitzonderlijke gevallen waarin de onderneming de gebruiksduur van kosten van ontwikkeling niet op betrouwbare wijze kan schatten, worden deze kosten afgeschreven in een periode van ten hoogste tien jaar.
In de praktijk is het een lastig proces om de economische levensduur betrouwbaar vast te stellen. Daarbij spelen onder andere de volgende factoren een rol:
- het verwachte gebruik van de post ontwikkelingskosten door de rechtspersoon;
- de specifieke levenscyclus van de ontwikkelingskosten en publieke informatie over levensduurschattingen van vergelijkbare activa in vergelijkbare situaties;
- technologische of andere vormen van veroudering;
- de stabiliteit van de betreffende branche en veranderingen in de vraag naar de producten of diensten die met de geactiveerde ontwikkelingskosten zijn vervaardigd;
- het verwachte gedrag van concurrenten of potentiële concurrenten;
- het niveau van de vereiste onderhoudsuitgaven en het vermogen en de intentie van de rechtspersoon om dit vereiste niveau te bewerkstelligen;
- de duur van de periode dat de rechtspersoon kan beschikken over het actief en juridische en andere beperkingen met betrekking tot het gebruik van het actief, zoals expiratiedata van leases die op het actief betrekking hebben;
- hoe afhankelijk de levensduur is van andere activa van de rechtspersoon.
Voor alle immateriële vaste activa is het vereist dat de economische levensduur jaarlijks wordt beoordeeld. Een eventuele wijziging van de levensduur wordt behandeld als een schattingswijziging.
Het uitgangspunt is de restwaarde van ontwikkelingskosten op nihil te stellen. Dit zal in de praktijk ook het meest worden toegepast. Hierop zijn echter wel uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld als:
- er een toezegging is door een derde om het actief te kopen aan het einde van de economische levensduur;
- er een actieve markt is voor het actief:
- de restwaarde kan worden bepaald aan de hand van marktgegevens;
- het waarschijnlijk is dat er nog een actieve markt zal zijn voor het actief aan het einde van de economische levensduur.
3.2.4 Bijzondere waardevermindering
Bij de waardering van ontwikkelingskosten wordt rekening gehouden met een bijzondere waardevermindering hiervan, als deze vermindering naar verwachting duurzaam is. De rechtspersoon boekt een afboeking ten laste van de winst- en verliesrekening. Er is sprake van een bijzondere waardevermindering als de boekwaarde hoger is dan de realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde is de hoogste van de directe opbrengstwaarde en indirecte opbrengstwaarde (bedrijfswaarde). Er zijn meerdere indicaties die aanleiding kunnen zijn een bijzondere waardevermindering te veronderstellen, zowel extern als intern:
Extern:
- gedurende de verslagperiode zijn er duidelijke aanwijzingen dat de reële waarde van een actief aanmerkelijk meer is gedaald dan zou mogen worden verwacht op basis van het verstrijken van de tijd of normaal gebruik;
- belangrijke veranderingen met een nadelig effect op de rechtspersoon hebben zich in de verslagperiode voorgedaan of zullen zich in de nabije toekomst voordoen op het terrein van techniek, markt, economie of wettelijke verplichtingen in de omgeving waarin de rechtspersoon actief is dan wel in de markt waaraan een actief dienstbaar is;
- marktrentes of andere marktrentabiliteitseisen op investeringen zijn de afgelopen periode gestegen en beïnvloeden naar verwachting de disconteringsvoet en daarmee voor een groot deel de realiseerbare waarde;
- de boekwaarde van de netto activa van de rechtspersoon is hoger dan de reële waarde van het uitstaande aandelenkapitaal.
Intern:
- er zijn duidelijke aanwijzingen van economische veroudering van of fysieke schade aan een actief;
- er hebben zich belangrijke veranderingen met een nadelig effect op de rechtspersoon voorgedaan in de verslagperiode of doen zich naar verwachting in de nabije toekomst voor in de mate waarin of de manier waarop een actief wordt gebruikt of naar verwachting zal worden gebruikt. Deze veranderingen omvatten plannen om de activiteiten waartoe een actief behoort te beëindigen of te herstructureren dan wel deze af te stoten op een eerdere datum dan verwacht;
- er zijn duidelijke aanwijzingen vanuit interne rapportages die aantonen dat de economische prestaties van een actief aanmerkelijk minder zijn of worden dan verwacht.
Als de onderneming de opbrengstwaarde gaat bepalen, moeten de kosten die in aftrek worden gebracht zijn gebaseerd op de geschatte kosten die rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan de verkoop. En die nodig zijn om de verkoop te realiseren. De bedrijfswaarde, dus de indirecte opbrengstwaarde, wordt bepaald aan de hand van een schatting van de toekomstige in- en uitgaande kasstromen bij voortgezet gebruik van het actief en bij het uiteindelijk afstoten hiervan. Dit op basis van de passende disconteringsvoet op deze toekomstige kasstromen. Dit proces is te vergelijken met het proces om de economische voordelen vast te stellen (zie par. 3.2, onderbouwing economische voordelen).
3.3 Toelichting in de jaarrekening
Voor immateriële vaste activa, dus ook geactiveerde ontwikkelingskosten, moet de rechtspersoon de volgende gegevens in de toelichting opnemen. Hierbij moet hij een onderscheid aanbrengen naar intern gegenereerde immateriële vaste activa en gekochte immateriële vaste activa:
- de economische levensduur of de gehanteerde afschrijvingspercentages;
- de gehanteerde afschrijvingsmethoden;
- de historische kostprijs en de cumulatieve afschrijvingen (inclusief bijzondere waardeverminderingen) aan het begin en het einde van het boekjaar;
- de post in de winst- en verliesrekening waarin de afschrijving van de immateriële vaste activa is opgenomen;
- een aansluiting tussen de boekwaarde aan het begin en einde van het boekjaar, waarin de volgende mutaties afzonderlijk worden getoond:
– investeringen waarbij intern vervaardigde en de bij overname verkregen activa afzonderlijk moeten worden gepresenteerd;
– buitengebruikstellingen en afstotingen;
– herwaarderingen, als de actuele waarde wordt toegepast;
– bijzondere waardeverminderingen van vaste activa;
– terugnemingen van bijzondere waardeverminderingen;
– afschrijvingen;
– omrekeningsverschillen;
– overige mutaties in de boekwaarde.
Als de rechtspersoon de post ontwikkelingskosten tegen actuele waarde waardeert, moet hij ook de som van de herwaarderingen per balansdatum vermelden. Tevens moet de onderneming in het geval van waardering tegen actuele waarde in de toelichting uiteenzetten hoe de actuele kostprijs, bedrijfswaarde of opbrengstwaarde is bepaald.
Middelgrote rechtspersonen zijn vrijgesteld van het aan te brengen onderscheid tussen intern gegenereerde immateriële vaste activa en gekochte immateriële vaste activa.
3.4 Wettelijke reserve en beperking uitkering dividend
Als de rechtspersoon ontwikkelingskosten activeert, moet hij hier tegenover een wettelijke reserve opnemen. De onderneming moet de wettelijke reserve óf presenteren als afzonderlijke post in de balans onder het eigen vermogen óf in de toelichting opnemen als specificatie van de andere wettelijke reserves. De wettelijke reserves presenteren als afzonderlijke post in de balans onder het eigen vermogen heeft de voorkeur.
De wettelijke reserves worden niet collectief, maar individueel bepaald en worden derhalve niet met elkaar gesaldeerd. De wettelijke reserve ontwikkelingskosten kan geen negatief saldo hebben. De reserve wordt gevormd hetzij als onderdeel van de winstbestemming, hetzij ten laste van het agio of de overige reserves. De afname van de wettelijke reserves, doordat de onderneming op de ontwikkelingskosten afschrijft of als zij een bijzondere waardevermindering toepast, komt ten gunste van de overige reserves, dan wel is onderdeel van de winstbestemming. Als het aan te houden bedrag van de wettelijke reserve ontwikkelingskosten het totaalbedrag van de reserves te boven gaat, moet de onderneming het verschil ten laste brengen van de Overige reserves. Dit heeft tot gevolg dat de wettelijke reserve ontwikkelingskosten even hoog zijn als het aan te houden bedrag en dat de Overige reserves een negatief bedrag laten zien.
Wettelijke reserves behoren tot het zogenoemde gebonden vermogen van de rechtspersoon. Het is onderdeel van het kapitaalbeschermingsrecht. Dit betekent dat wettelijke reserves niet uitkeerbaar zijn. Doordat de wettelijke reserve ontwikkelingskosten niet uitkeerbaar zijn, kan het uitkeren van dividend uit hoofde van de balanstest worden beperkt. De algemene vergadering is ertoe bevoegd de winst te bestemmen en uitkeringen vast te stellen, voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die de rechtspersoon moet aanhouden op grond van de wet of statuten.
3.5 Vrijstellingen voor micro- en kleine rechtspersonen
De verplichte activering van ontwikkelingskosten geldt voor micro- en kleine rechtspersonen alleen als ontwikkeling een kernactiviteit vormt van de rechtspersoon. Als dit geen kernactiviteit is, zijn zij vrijgesteld van de verplichting tot activering van de ontwikkelingskosten.
Kleine rechtspersonen kunnen de toelichting beperken tot de gehanteerde afschrijvingsmethoden. Aanvullend kunnen zij overwegen bovenstaande toelichtingen op te nemen. Voor kleine rechtspersonen gelden dus ruime vrijstellingen voor de toelichting in de jaarrekening.
Voor kleine rechtspersonen geldt dat, als het ontwikkelen van immateriële vaste activa behoort tot de voornaamste activiteit van de rechtspersoon, men kan overwegen in de toelichting te vermelden: het totaal van de ten laste van het resultaat van het boekjaar gebrachte kosten van onderzoek en ontwikkeling, met inbegrip van de afschrijving op eerder geactiveerde kosten van ontwikkeling. Het is immers toegestaan altijd meer toelichting op te nemen.
Deze vrijstelling geldt niet als de kleine rechtspersoon groeit naar middelgroot. De rechtspersoon moet dan een stelselwijziging toepassen om de ontwikkelingskosten te activeren. De gegronde reden, een voorwaarde om de stelselwijziging toe te passen, is dat de rechtspersoon hierbij de RJ volgt.
4. Overheidssteun: ontwikkelingskredieten
Het onderwerp innovatie kan niet zonder een paragraaf over stimuleringsmaatregelen van de overheid. Enkele voorbeelden hiervan zijn de WBSO-regeling (Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk), de innovatiebox Vpb en het verstrekken van ontwikkelingskredieten. Een bedrijf dat innoveert kan ook een beroep doen op ontwikkelingskredieten.
Een onderneming verkrijgt een ontwikkelingskrediet om ontwikkelingskosten te financieren. De rechtspersoon moet het bedrag van het krediet als schuld in de balans opnemen. In geval van technische of commerciële mislukking wordt dan na verloop van een aantal jaren de schuld kwijtgescholden. Bij succes is de ondernemer naast het aflossen van de hoofdsom rente verschuldigd.
Als het terugbetalen van een ontwikkelingskrediet afhankelijk is gesteld van de omzet of het financiële resultaat van het gefinancierde project, wordt het ontvangen krediet in mindering gebracht op de ontwikkelingskosten zelf. Vanaf het moment dat de rechtspersoon op grond van de gunstige financiële resultaten van het project moet overgaan tot terugbetaling, worden de jaarlijkse terugbetalingen bestaande uit rente en aflossingen als kosten van de omzet verantwoord. De onderneming moet uiteraard de voorwaardelijke financiële verplichtingen die verband houden met dit krediet toelichten.
Voorbeeld 3. Ontwikkelingskrediet
Een voorbeeld van ondersteuning van innovatie, zoals de technische ontwikkeling van een nieuw product of met de klinische ontwikkeling van een medicijn of apparaat, is het Innovatiekrediet. Het Innovatiekrediet is voor het ontwikkelen van veelbelovende en uitdagende innovaties met een uitstekend marktperspectief. Alle bedrijven, zowel starters als gevestigde bedrijven (groot of klein), kunnen profiteren van het Innovatiekrediet.
Met het Innovatiekrediet wil het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een bijdrage leveren aan de innovatiekracht en een duurzame groei van de Nederlandse economie.
De overheid vult met het Innovatiekrediet een gat op de kapitaalmarkt, waarbij innovatieve projecten niet geheel uit eigen middelen of door de markt kunnen worden gefinancierd. In deze fase is er nog geen omzet en zijn ondernemers druk doende om iets werkend te krijgen.
5. Conclusies
- Er is een verschil in onderzoekskosten en ontwikkelingskosten. De ontwikkelingskosten komen in aanmerking voor activering.
- Voor activering van ontwikkelingskosten moet de rechtspersoon voldoen aan zes voorwaarden. Er is dan sprake van verplichte activering.
- Voor micro- en kleine rechtspersonen geldt de verplichte activering alleen als ontwikkeling de kernactiviteit vormt van de onderneming.
- De voorwaarden zien erop toe dat er sprake is van te verwachten economische voordelen.
- Ontwikkelingskosten hebben overwegend een beperkte levensduur; er moet dan sprake zijn van systematische afschrijvingen.
- Als een waardevermindering duurzaam is, moet de rechtspersoon hiermee rekening houden.
- De rechtspersoon moet tegenover geactiveerde ontwikkelingskosten een wettelijke reserve opnemen.
- Er zijn vrijstellingen voor de toelichting voor micro- en kleine rechtspersonen.
- De overheid heeft stimuleringsregelingen voor ontwikkeling. Een voorbeeld hiervan is de beschikbaarheid van ontwikkelingskredieten. Afhankelijk van het succes van de ontwikkeling moet de onderneming het krediet wel of niet terugbetalen.
Charles Kock is vakdirecteur Accountancy bij Flynth adviseurs en accountants, docent Financial Accounting en lid van de werkgroep MKB van de RJ.
Dit artikel verscheen eerder in Tijdschrift Familiebedrijven. Elke kwartaaleditie bestaat uit 6 diepgaande artikelen op het gebied van accountancy, fiscaliteit, financiën en recht, waarmee u – afhankelijk van uw beroepsorganisatie – maximaal 24 PE-punten per jaar kunt behalen.
Speciaal voor lezers van deze Innovatiespecial geldt nu een korting van €100,- op een abonnement van Tijdschrift Familiebedrijven. Ga naar de aanbieding.
N.B. voor de voetnoten met verwijzingen naar de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving verwijzen we naar de versie van dit artikel in het Tijdschrift voor Familiebedrijven.
Geef een reactie