De loonkosten per gewerkt uur van werknemers zijn in 2020 met 3,1 procent gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Dit is de grootste stijging na 2008. Hoewel er in 2020 minder werd uitgegeven aan loonkosten, viel het bedrag per gewerkt uur hoger uit, doordat werknemers als gevolg van de coronacrisis aanzienlijk minder uren maakten. De loonkostenontwikkeling verschilt sterk per bedrijfstak. Dit meldt het CBS op grond van voorlopige cijfers.
De totale lonkosten bedroegen in 2020 ruim 385 miljard euro, bijna 2 miljard euro minder dan in 2019 (-0,5 procent). Deze forse daling was vooral toe te schrijven aan de NOW. Echter, het totale volume aan gewerkte uren van werknemers daalde nog sterker, namelijk met 3,4 procent. Hierdoor stegen de loonkosten per gewerkt uur met 3,1 procent. Het aantal banen van werknemers nam af met 1,2 procent.
Grote verschillen tussen bedrijfstakken
De stijging van de loonkosten per gewerkt uur was vorig jaar het grootst in de bouw: 6,7 procent. In deze bedrijfstak stegen de loonkosten en daalde het aantal gewerkte uren. Ook in het onderwijs en in de zorg was de loonkostenstijging relatief groot, in beide gevallen ongeveer 5 procent. In deze twee bedrijfstakken stegen de lonen per gewerkt uur sterk door loonsverhogingen en bonussen. Zo werd in de zorg de zorgbonus uitgekeerd. In enkele bedrijfstakken zijn de loonkosten per gewerkt uur gedaald. In de horeca daalden ze het hardst met 5,4 procent.
Loonkosten het hoogst in financiële sector
De gemiddelde loonkosten per gewerkt uur waren in 2020 het hoogst bij de financiële dienstverlening (57 euro) en het laagst in de horeca (19 euro). In de financiële dienstverlening werken relatief veel meer hoger opgeleiden en ouderen dan in de horeca, waardoor de gemiddelde loonkosten een stuk hoger liggen. De gemiddelde loonkosten per gewerkt uur kwamen in 2020 uit op ruim 36 euro.
Bron: CBS
Geef een reactie