De loonkosten per gewerkt uur van werknemers zijn vorig jaar met 1,3 procent gestegen ten opzichte van 2020. In dat jaar waren de loonkosten nog met 4,3 procent toegenomen, meldt het CBS.
De totale loonkosten bedroegen in 2021 ruim € 410 miljard, een stijging van bijna € 22 miljard (5,5 procent). De lonen gingen met € 14 miljard omhoog, de sociale premies ten laste van werkgevers met € 3 miljard. Lagere loonkostensubsidies zorgden voor nog eens een toename van € 5 miljard in de loonkosten. Er waren 2 procent meer banen; het aantal uren dat werknemers maakten, ging met 4,2 procent omhoog. De gemiddelde loonkosten per gewerkt uur kwamen in 2021 uit op ruim € 37. De sterke stijging van de loonkosten per uur in 2020 had deels te maken met een daling van het aantal gewerkte uren als gevolg van de coronacrisis. De toename van 1,3 procent in 2021 is ook lager dan in 2018 (+ 1,9 procent) en 2019 (2,5 procent).
Loonkosten per uur dalen in horeca
Werkgevers moesten vooral in de bedrijfstak informatie en communicatie meer betalen per uur: 7 procent. In de financiële dienstverlening en de landbouw was de loonkostenstijging ook relatief groot met 4 procent. In deze bedrijfstakken stegen de loonkosten naar verhouding sterker dan de gewerkte uren. In de zakelijke dienstverlening was de plus per uur 2 procent. Anderzijds waren er ook bedrijfstakken waar de loonkosten per gewerkt uur daalden. De horeca springt eruit met een afname van 9,6 procent. Ook in het onderwijs en de bouw daalden de loonkosten per uur. De sterke afname in de horeca heeft te maken met een forse toename in het aantal gewerkte uren: dat steeg met 11,8 procent ten opzichte van 2020. De loonkosten namen in totaal echter maar met 1 procent toe. Dankzij de NOW-subsidies bleef de loonkostenstijging beperkt. De gemiddelde loonkosten per gewerkt uur bedragen in de horeca € 18, met gemiddeld een loonkostensubsidie van € 4,69.
Structuureffect
Een factor die de loonkostenstijging drukt, is dat er naar verhouding veel nieuwe werknemers zijn aangenomen met relatief lage loonkosten, aldus het CBS. Dat zorgt ervoor dat de loonkosten met 0,1 procent dalen. Gecorrigeerd voor deze ontwikkeling is de ‘zuivere loonkostenstijging’ in 2021 dus 1,4 procent. De totale loonkosten per gewerkt uur zijn tussen 2011 en 2021 met bijna 19 procent gestegen, terwijl de prijs van arbeid ruim 16 procent is toegenomen. ‘Dit betekent dat de loonkosten per saldo ruim 2 procent zijn gestegen als gevolg van het structuureffect, namelijk doordat het aandeel oudere werknemers en hoogopgeleiden toenam.’
De financiële dienstverlening heeft in die tien jaar de sterkste toename doorgemaakt in de loonkosten per gewerkt uur: 25 procent. Werkgevers in de zorg (24,5 procent) en de nijverheid en energie (23,9 procent) hebben ook te maken met een sterke groei. Gecorrigeerd voor veranderingen in de werknemersstructuur blijkt de loonkostenstijging het grootst te zijn geweest in de zorg (22 procent). In de zakelijke dienstverlening is de prijs van arbeid met 11 procent toegenomen.
Interessant! Online cursus Loonheffingen en hybride werken | 13 oktober 2022 | Casper Mons
Laat je in 2 uur online bijpraten over de recente en toekomstige wijzigingen op het vakgebied loonheffingen. Met o.a. het ophogen van de km vergoeding, hoe wordt thuiswerken fiscaal ondersteund, hoe werkt de herziening van lage naar hoge premies bij veel flexuren, wat gaat veranderen in de inkomstenverhoudingen, hybride werken en grensarbeiders.
Geef een reactie